Fishbrother Diek in Quota 500 door handel in vislucht…

Van wie is de vis, en wie bepaalt dat eigenlijk?…

Fishbrother Diek Parlevliet zijn Quote 500-notering met ‘slechts’ 160 miljoen euro op de rekening is een lachertje, wanneer je ziet wat de Kattukker Viskapitalist zijn werkelijke kapitaal is: het op basis van historische privileges in 1973 verkregen pelagische visrecht in Noordzee- en Atlantische wateren.

Door concentratie van quota-eigenaarschap- ondergebracht in vele PO’s (producenten organisaties)- met Parlevliet als uiteindelijk eigenaar, heeft Diek zijn plaatsje in de Quota 500 veroverd. Mijn gok is dat hij tenminste in de top 10 van de Europese Quota 500 moet staan, mogelijk de top 3: als je ziet hoeveel Europese bedrijven van Diek zijn, die quota geparkeerd kregen via de PO’s.

Dat kun je zien in dit onderzoek ‘Fishy Business in the EU’ van LIFE-Platform. Toen in 1973 werd er op Europees niveau een soort ‘stabiliteitspact’ afgesproken tussen landen, wie welk deel van de vistaart zou krijgen in Europese wateren.

Dat was de officiële start van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid dat met derogatie in 1983 in werking trad.

Onderzoek van Griffin Carpenter: in Nederland geen transparantie en private partijen bepalen onderling de quota en visrechten

Wie in 1973 vooraan stond, kreeg de grootste taartpunt (quotum) van hoeveel je jaarlijks van de Europese vistaart (de TAC’s, jaarlijkse visrente) mag ‘pinnen’. En die kreeg de meeste visrechten; waar je met je schip je quota mag volvissen. Die visrechten zijn vrij verhandelbaar. Vandaar vandaag deze bijpassende foto’s. Zo in de natuur, zo bij de mens.

Dankzij het Europese visserijbeleid kan het voorkomen, dat een land als Nederland rond Groot Britannie in haar 200 mijlzone meer visrechten kreeg dan de Britten zelf. Of dat de Fransen meer visrechten rond Ierland hebben dan de Ieren zelf, zo schrijft Tony Lowesis in The Irish Times:

On an international level, the national share of annual fish quotas in waters around Ireland means, for example, that France is entitled to 42 per cent of the whitefish quotas around Ireland and Ireland itself 15 per cent. That drives Irish fishermen daft. This share-out of the cake has, however, been enshrined in EU law for many years, and no other country is likely to give up quota share for Ireland

Alleen IJsland kreeg het voor elkaar om iedereen buiten haar 200 mijlzone te trappen. (De EEZ) Die bleven baas over eigen visgrond. De Noren bleven ook mede vanwege hun eis van exclusieve visrechten buiten de EU. (2 x bij referendum, de laatste in 1993)

Bij binnenvisserij zien we nog iets duidelijker de Feodale oorsprong van het visrecht-systeem. Daar praat men nog over ‘Heerlijke’ Visrechten in de Visserijwet van 1963. Niet omdat vis zo heerlijk is (dat is’t wel!). Maar omdat je bij de landheer die zich de plas had toege-eigend dan moest pachten. Nu is die ‘heer’ meestal de Roverheid.

Maar wie is dus die ‘Heer’ op Mare Libre, de High Seas? En buiten de EEZ?

Het gevecht om de visquota….Van wie is de vis?

Het Mattheus-Principe: wie meer heeft krijgt nog meer
In Nederland bepalen PRIVATE partijen onderling wie waar mag vissen, zo stelt het onderzoek van de New Economics Foundation. Krijgen die private partijen (bij ons, Gerard van Balsfoort van de PFA) dus het in Brussel op de Visserijraad in December onderhandelde quotum, dan verdelen die dat onderling.

Vervolgens trad het ‘Mattheus-principe’ in werking op de High Seas. Wie veel Quota heeft, krijgt meer. Wie niets heeft, ook wat hij heeft zal ‘m ook ontnomen worden. Eenmaal verdeeld, is er voor nieuwe spelers nauwelijks nog toegang. Laat staan wanneer je het anders zou willen. Wie slim is, die zorgt dat hij als (bv) Nederlander ook recht op visquota van andere landen krijgt. Bijvoorbeeld door onder Britse vlag te varen, landen die ook relatief veel quota toebedeeld kregen.

Buitenlandse bootjes kopen, een voet tussen de deur krijgen bij buitenlandse PO’s. The Independent meldde in 1996 al dat Nederlanders (Parlevliet) Engelse Trawlers opkochten. (met Brits quotum) Dat doen ze dan dus niet beslist voor de bootjes, maar voor het quotom van de Britten. Om dat via hun PO’s in Nederlandse handen te krijgen. Vrolijk landt immers ook Brits haring-quotum aan in IJmuiden.

Wat mij betreft is het ook onduidelijk van wie Cornelis Vrolijk nu werkelijk is, sinds de oude Cornelis overleed in 2005. Wie is daar nu werkelijk de baas? Zou het ook geen bliek van Diek zijn?

Dus ontstaan momenteel zorgen over te grote belangen-concentratie en daarover gaat het LIFE-onderzoek van dit jaar.

Ben je nu Boos Diek? Pluk een Roos! Strategisch huwelijksbootje vanuit vis-kapitalistisch perspectief gezien

Die te grote concentratie van macht- en de mogelijkheid van misbruik met kartelvorming- was ook mijn aanleiding eens bij de Kattukker Viskapitalist Diek Parlevliet in de boeken te gluren. Zo kun je (opnieuw) trekken van  kartelvorming in de garnalenhandel in Nederland zien heropleven, met alleen Puul en Parlevliet die de handel domineren.

Zie ook het strategische huwelijk van Diek met vis-koningin Roos van Duijn; dan komt nog meer vishandel en kapitaal onder 1 vleugel. De Liefde is blind natuurlijk, maar Interessante Tijden niet. 🙂 En Puul is weer voor het grootste deel van een investerings-club H2 in eigendom gekomen. Van wie kregen die investeerders hun geld?

Zowel het LIFE-onderzoek als dat van Griffin Carpenter van de New Economics Foundation stelt vast: In Nederland krijg je GEEN inzicht wie nu de bok is die op de haverkist zit van vis-quota. Het is niet de overheid, maar een private partij die bepaalt wie vissen mag. De toegang tot vis-quota en rechten is LAAG bij ons, net als de transparantie in de toekenning.

Dat gebrek aan toegang en transparantie komt natuurlijk, omdat die private partijen de toegang dichttimmerden voor nieuwkomers. Met Van Balsfoort zijn PFA (de lobbyclub van Diek) regelden die private partijen het goed voor zichzelf. En nieuwe mededinging lijkt zo uitgesloten.

Geen transparantie in NL; het onderzoek van Carpenter en Kleinhans

Daarom zijn een paar grote jongens nu de baas in het Europese visserij-land. Zoals Parlevliet en het IJslandse Samherji; die controleren bijvoorbeeld in Groot Brittannie vele PO’s waar quota onder zijn gebracht, zoals via hun gedeelde holding/partnerschap UK Fisheries.

In 2015 lieten ze nog 2 Haringbootjes van 80 meter in Turkije bouwen voor de Duitse afdeling van Parlevliet, German Seafrozen.

Van wie is het quotum en waarom?

Diek zit op alle bliek
De pelagische cowboys met hun enorme vangfabrieken van 80-140 meter stellen. Wij zitten die kleintjes in Brits kustwater helemaal niet in de weg. Immers, zij bevaren de “High Seas’, de diepere wateren. Anders wordt ’t natuurlijk wanneer ze- zoals Parlevliet en Vrolijk- respectievelijk de garnalenhandel opkopen en ook kotters kopen.

In die opkoop-strategie kun je dan een reactie op de komende Brexit zien. Dat de Dieks van deze wereld bang zijn pelagische vis-privileges uit 1973 te verliezen. En dat ze dus met het opgebouwde kapitaal dan de Europese handel en kustvisserij naar zich toe trekken. En als je veel diepvries-capaciteit (in bv Duitsland) hebt voor al je pelagische quotum (bv haring, makreel) dat plots zou wegvallen?

Dan kun je die vries-capaciteit nu met demersale vis (bv tong en schol) en garnalen vullen. De diepvries werkt als manier om de prijs te stabiliseren van een natuurproduct. Dat je vraag en aanbod in evenwicht houdt. En van natuurproducten is de wisselvalligheid in aanbod en prijs juist het kenmerk. De medestanders van Diek zeggen dan ook; wij helpen zo rust in de markt brengen.

Een monopolie/oligopolie geeft altijd meer rust en duidelijkheid. Omdat er maar 1 de baas is.

Oeps, Diek, vertel? Uit het LIFE-onderzoek

LIFE-vissers lobbyen in het belang van (Britse) kleinschalige vissers die zich ‘Low Impact Fisheries’ noemen. Die zouden zich door de grote holdings in het nauw gedrongen voelen. Greenpeace UK doet ook onderzoek in de lijn van hun belang. Zij lieten via een onderzoek zien in The Ecologist, dat een dochter van Vrolijk, de North Atlantic Fishing Company een kwart van het Engelse quotum zou bezitten.

In partnerschap met het IJslandse Samherji (50%) zou Big Fishbrother Diek ( 50%) via UK Fisheries liefst 97 procent van het Britse quotum bezitten. Die quota zitten geparkeerd onder 4 PO’s (producenten organisaties), die de jaarlijkse taartpunt (quotum) uit de Europese vistaart (TAC) krijgen.

Wat de bovenstaande opmerking in het LIFE-rapport betreft over Parlevliet ‘whose fishing vessles have been found guilty of fisheries offences’: concentratie van quota op 1 schip of holding dat die quota leaset, dat is een veiligheidsklep. Wordt 1 van je schepen (waar quota aan hangt) op overtredingen van de wet betrapt, dan kan de overheid je visrechten en quota bevriezen.

Wanneer dat schip in overtreding met geleaste quota werkt, dan blijven die quota onder je holding, ben je ze niet kwijt als 1 schip aan de ketting moet. Zo komen we bij uitleg van de volgende quota-constructie.

Aldus LIFE Platform

Quota op zeilschip registreren dat nooit 1 vis zal vangen
Nederlandse quota zijn dus privaat ondergebracht, en onderling deels verhandelbaar.

Je hebt vaste quota die aan een schip zijn verbonden. Dat wat je als schipper met je schip mag ‘pinnen’ van de jaarlijkse TAC. Maar daarnaast ook vrij verhandelbare quota, en die zijn wat ik de ‘handel in vislucht’ noem. Wie met zijn internationale holding de PO’s controleert met reders en schepenwaar de jaarlijkse quota’s naar toegaan, die is de bok op de haverkist.

Ook een schip dat niet de haven uitvaart kan over quotum beschikken. Dat vrij verhandelbare quotum kun je dan leasen aan een visser. Dit onderzoek van Greenpeace UK toont hoe op de naam van 1 klein speedbootje 1500 ton quota geregistreerd kon staan. Die verdelen ze dan via dat ‘nep’-schip aan in naam zelfstandige visserij-bedrijven.

Van een visser hoor ik dat ook de Vissersbond (PO) via zo’n constructie handelt in visrechten (waar je vissen mag) en quota (hoeveel). Dat vrij verhandelbare quotum zou dan via de Lemsteraak van Johan Nooitgedagt gaan en zijn Ursa Major Services BV. Heb ik het fout? Leg mij dan uit hoe het WEL zit..

Dat je dus zelfs op een zeilboot quota kunt registreren, die je vervolgens weer verhuurt aan andere schepen. De schipper van de WL-20 vertelt dat hij zijn visrechten (waar je de toebedeelde quota mag opvissen) kocht bij de Vissersbond. Hoe komt die Vissersbond dan weer aan die vrij verhandelbare quota? En kochten ze die quota dan met ledengeld?

Dat wil ik bij deze onze Johan dan nog vragen, maar waarschijnlijk zal onze Johan daar geen transparantie betrachten. Zo snap je ook hoe Johan Nooitgedagt tot zijn pensioen de Vissersbond kan regeren. Omdat hij via visrechten de vissers bij de kloten heeft.

Een Pieterman en Bliekjes, bijvangst garnalenvisserij. De pelago-cowboys werden rijk met haringvisserij

Het VOC-gevoel van Diek
Dankzij die verdeling in 1973 is ook de eerste internationale jaloezie ontstaan omdat Nederland bijvoorbeeld 70 procent van het tong-quotum kreeg toebedeeld. Omdat wij er toen het eerste bij waren. Lekker puh kun je dan vanuit Nederlands belang denken. Nederlandse media als NRC en Elsevier hesen Parlevliet ook op een schild als ‘ons familiebedrijf’. Hup Holland.

In Frankrijk en Engeland denken ze daar weer anders over. Dus dat je ook de conflicten in het Europees Parlement kunt duiden.

Die gaan uiteindelijk nog steeds vaak om nationale (visserij-) belangen. En daarnaast op de achtergrond zien we de belangen van Amerikaanse ‘filantropen’ als de Pew Charitable Trust en de Oak Foundation. Daar berichtte Yan Giron over van Blue Charity Business. Via hem – hij is mijn Facebookvriend- kwam ik ook aan dit artikel in The Ecologist

Concentratie van natuurlijk kapitaal in handen miljonairs en van 1 zekere Hollandse viskapitalist

De Film van Mathilde Jounot die op mijn advies door EMK werd uitgebracht, gaat ook over die macht van Corporate BV: hoe die zich met groene excuses toegang verschaffen tot visgrond en grondstoffen. En hoe dat de sociale duurzaamheid van visserij-gemeenschappen uitholt. Dat je niet meer over je achtertuin mag beslissen.

Hier zit wat mij betreft het spanningsveld, zoals geschetst, bij die zelfbeschikking over eigen visgronden en als (klein) visserijbedrijf.

Met die grote vangfabrieken van Diek BV heb ik niks, wel met de kleine familiebedrijven. Wat hebben Nederlanders nu in de wateren van de Chilenen te zoeken? Of in Nigeria? Dat is toch HUN zee, niet die van ons? Stel dat de Chinezen onze Noordzee leeg trokken…. Maar voor het VOC-gevoel heeft ’t nog wel iets, die Parlevliet-Titanics.

Dat ons Nigeria aan de Noordzee dan nog IETS heeft waar we groot in zijn gebleven, mega zelfs… Diek houdt de Hollandse hoop hoog, in een tijd van beschavingsverval en een historisch hoge Staatsschuld.

Een impressie van zo’n vangfabriek van Big Fishbrother Parlevliet, een echte foto hou je nog tegoed

Het Quota-systeem: handel in vis die er misschien wel niet is
De biologen verenigd onder de ICES bepalen de jaarlijkse TAC’s, wat ieder visserijland in Europa van de visvoorraad mag pinnen. De Brusselse Visserij-raad verdeelt die TAC’s via handjeklap in December. Daarbij hebben politiek en handel meer invloed dan de visserij-biologie, zo stelde visserij-bioloog Dolf Boddeke die jarenlang deel uitmaakte van de Europese Visserij-adviescommissie STCF.

Binnen die landen verdelen de reders die taartstukjes dan weer. In Nederland zijn de Pelago-cowboys (haring makreel enz) verenigd in een PO: de Redersvereniging voor de Zeevisserij. Die wordt gedomineerd door Vrolijk en Parlevliet. Daarnaast heb je de lobbyclub PFA waarbij Gerard van Balsfoort de Brusselse lobby verzorgt in de Visserijraad.

Daar staan in naam 9 bedrijven onder, maar die ook weer grotendeels onder Parlevliet en Vrolijk. Je kunt je ook afvragen; is Vrolijk nog werkelijk wel een zelfstandig bedrijf of valt dat sinds de dood van Cornelis (2005) niet ook onder de zeggenschap van Parlevliet? Dan is er dus maar 1 grote Pelago-Cowboy over, onze Diek.

The Independent in 2014; ‘overseas firms’ dan hebben ze het over onze Diek. Via de Brexit-lobby willen ze zo hun visrechten en quota terug, die nu in PO’s onder een Parlevliet-Samherji-partnerschap vallen, UK Fisheries

De visserij-biologen doen voor ICES bij vele visbestanden ook maar een slag in de lucht over hoeveel er zit; dat noemen ze dan ‘Data Limited Stocks’. Dat betekent ‘wij hebben geen flauw idee’.

Vervolgens gaan ze dan met statistische modellen doen alsof je wetenschap bedrijft wanneer je data maakt (via kansberekening, schatting) waar er geen zijn.

Uit het onderzoek in The Ecologist, waarop Yan Giron wees van Blue Charity Business

Het quota-systeem is dus (deels) een hap vislucht. Of je kunt ’t ook zo zien: dat de Europese vistaart vol lucht zit, en dat de taartpuntjes (quota) die je onderling verdeelt niet voor ‘echt bestaande’ vis staan. Nu komt het: wie op basis van historisch privilege een vast deel van de taartpunt mag opeisen, die kan een deel van dat quotum ook leasen aan anderen.

Dan handel je dus in vislucht, in vis die er misschien wel/niet is.

En zo kun je dus ook rijk worden met handel in lucht. Je kunt zowel bij het OVER-schatten van bestanden belang hebben als bij het onderschatten. Want bij lage beschikbaarheid en grote vraag moeten quota meer waard worden (schaarste). Maar ook als Imares en ICES roepen dat er recordhoeveelheden schol is, terwijl de quota al jaren tientallen procenten onderbenut blijven.

Dan kun je als bok op de haverkist van quota dus handelen in vis die er helemaal niet is. Zoals Dolf Boddeke schreef in Visserijnieuws zou die ‘recordschol’ van Imares in ‘Alice in Wonderland’ leven. Die bestaat niet. Dus dan zou de Vissersbond in lucht handelen, quota die ze eerder met geld van leden zich toe-eigenden.

Wijting. Ook de demersale (bodem) visserij heeft quotum nodig van andere vis-soorten die ze bijvangen

Visserslatijn: Mare Libre Tempo Fugit
De vishandelaar die voor Diek Parlevliet mijn mailbox inglipte- Gerrit Jan Hoogland- begon nog wat Visserslatijn uit te kramen over Mare Libre, Tempo Fugit. Dat betekent ‘Ik ben in dementerende staat, let niet langer op mij’. Maar hij wilde het ook niet zeggen, wie de visbok op de pelagische quota-kist is. En uit zijn verdere reacties concludeerde ik: die spoort niet, zijnde ‘het bij zichzelf niet door hebbend’.

We kunnen dus gevoeglijk aannemen dat onze Diek op alle pelagische quota van Nederland zit, als de Kattukker Bok van 62 op de haverkist.

En dat hij dus veel meer waarde bezit dan er financieel in de boeken staat: dus wanneer hij bij de Rabobank aanklopt voor een lening, dat die bankiers ‘m dat direct geven omdat zijn schaduwvermogen van visquota ‘m genoeg kredietwaardigheid geeft. En dus kan onze Diek via dat schaduw-vermogen zijn imperium over Europa uitbreiden. Of het nu het opkopen van Heiploeg is voor een prikje, en bedrijven in Marokko, de Belgische vishandel (bv Donaat de Vos), de Duitse markt enzovoort.

De groeten aan Diek, Gert Jan! 🙂

Want net als een bankier die op een knop drukt en geld uitleent met rente dat ie niet heeft, kan Diek in vislucht handelen, vis die op papier wel/niet bestaat. Quota leasen aan schepen, reders en PO’s die hij op basis van een historische afspraak toebedeeld kreeg. We mogen dat om juridische redenen echter geen kartelvorming noemen.

Maar aan de andere kant: als het lange oren heeft, ’t graaft holen in de Katwijker duinen, het heeft een witte wipstaart, ’t knaagt wortels en plant zich raaazendsnel voort: mogen we dan niet gevoeglijk concluderen dat hier van een Konijn sprake zal zijn? Het Kattukker kartelkonijn 🙂

Laten we zeggen dat de geschiedenis onze Diek gunstig gezind was. Of dat in de toekomst ook zo blijft? Dat VOC-gevoel, er zijn ook mensen die dat piraterij noemen.

One Reply to “Fishbrother Diek in Quota 500 door handel in vislucht…”

  1. Het blijft opmerkelijk stil vanuit de visserijhoek, maar nu gaat het eigenlijk pas echt over de kern van de zaak. Pas nu ik het Diek Parlevliet-dossier open, snap ik wat mijn visserij-goeroe Dolf Boddeke op blz 120 schrijft:

    Met de Nederlandse quota (1983) gebeurde vervolgens iets dat in de vaderlandse geschiedenis als uniek kan worden beschouwd. Deze nationale quota werden onder de belanghebbenden verdeeld. Wat deze verdeling zo bijzonder maakte was dat deze nationale vangstrechten aan particuliere personen in eigendom werden gegeven. De jaarlijkse opbrengst van deze quota was vele honderden miljoenen guldens en vissers die bij uitdelen vooraan stonden werden in 1 klap rijk.
    Zij konden, eenmaal uitgevist, hun vangstrechten verhuren, verkopen of aan familieleden schenken. Er werd een kaste van herenboeren gecreerd. Latere generaties van vissers kregen de status van pachters en gingen gebukt onder de huur van vangstrechten als zij die niet hadden ge-erfd”

    Dan snap je ook waarom Nooitgedagt in het zadel blijft…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *