‘Nederlandse ecologen vaak meer activist dan wetenschapper’

Ook aan insecteneters als wespen (Vespula vulgaris) geen gebrek, hier op Havelterberg

‘Menig ecoloog vindt het prima als iets onvoldoende onderbouwd is, als het de goede zaak maar verder helpt’ schrijft fysicus Arnout Jaspers in het decembernummer van VORK, lijfblad der Ecomodernisten. Hij doelt daarbij op Hans de Kroon (RUN) en Han Olff. (RUG) naar aanleiding van het vals alarm over insecten.

Men legt een gretigheid aan de dag om alarmerende studies te hypen. Witte raaf in ecologenland Jaap van der Meer waarschuwde er in 2014 al voor op het NERN-congres in Lunteren.

Vermenging van de belangen van ecologen met fondsenwervende actiegroepen als WNF (60 miljoen euro omzet per jaar ) en Vogelbescherming BV (11 miljoen euro omzet) speelt hier mogelijk een rol.

..op basis van de Triodos-gefinancierde activist-studie gaat Natuurmonumenten aan de haal…

Han Olff (WNF, Stichting Ark enz) schiet op de boodschapper
Met Wageningse insect-kundigen toonde Jaspers dat de 76% insecten verdwenen’-studie – waar fondsenwerver Bjorn van den Boom van Natuurmonumenten bovenop sprong- leunde op statistisch drijfzand. In plaats van zich te bekommeren over de methodologische fouten in de studie, vielen Olff en De Kroon Jaspers aan. De Kroon portretteerde zich slachtoffer van ‘heksenjacht’.

Shoot the messenger. 

Bij Olff kwam de bekende politieke woordenbrei uit de pen, die je van deze activist van het Wereld Natuur Fonds en andere loterij-miljoenenclubs (Ark Natuurontwikkeling) verwacht.

‘Zorgwekkend dat Resource (huisblad Wageningen UR RZ) het kennelijk de moeite waard vindt aandacht te besteden aan het flinterdunne populistische, alternative-facts-achtige verhaaltje op Kennislink,’

…volop insecten mede door opwarming

Insecto-Geddon is onzin
Iedereen met een beetje gevoel voor data en wetenschap kan echter eenvoudig inzien, waarom de spectaculaire conclusies van Hallmann op drijfzand leunen.

Gooi je bijvoorbeeld het extreem hoge startjaar 1989 uit de dataset, dan hou je nog ‘maar’ een trend over van 35 procent. Maar ook daar kun je door de lage data-kwaliteit geen harde conclusies uit trekken.In 14 van de 25 meetjaren was maar op 1 of 2 locaties gemeten.

De proef was bovendien helemaal niet opgezet om biomassa van insecten te meten, maar soortenrijkdom, aantallen soorten. En net als bij de ‘hockeystick’ van Michael Mann bepaalde het gebruikte statistische model de ‘trend’, de bakvorm die de ‘cake’-vorm bepaalt. Wie lineaire regressie-analyse toepast krijgt een andere trendgrafiek dan wanneer je -zoals Hallmann- bij voorbaat kiest voor exponentiële regressie.

Andere datasets die wel van redelijke kwaliteit en consistentie waren, die tonen helemaal geen dramatische afname van insecten. Zoals in Sussex, zoals Jaspers beschrijft in VORK. Daar werd over 40 jaar op 100 locaties het aantal insecten gemeten.

Hier geldt ook dat aantallen per jaar sterk wisselen. Maar dat er geen dramatische afname te zien is.

Libellen- insecteneters- nemen bijvoorbeeld ook sterk toe sinds de jaren ’90 in zowel aantallen als soorten

Je kunt uit basale waarneming en data van diverse soorten ook tegengestelde trends afleiden. Neem bijvoorbeeld insecteneters als wespen en libellen. Liefst 36 van de 54 libellen-soorten in NL namen sinds de jaren ’90 toe in aantal, 10 soorten werden minder waargenomen.

Een factor die bijdraagt aan hun positieve trend kan het klimaat zijn. Sinds eind jaren ’80 warmde Noordwest Europa plots op met een graad via een klimaatsprong. Sindsdien is er overigens nauwelijks extra opwarming in De Bilt gemeten.

Libellen worden actief als jager bij 15 graden. De British Dragonfly Society meldt dat daar ook 14 soorten hun areaal uitbreidden, en 5 nieuwe soorten zich vestigden sinds 1980. Slechts 2 soorten verdwenen.

Er zijn vele andere indicatoren in de natuur, waaruit je afleidt dat er geen uniform Insecto-Geddon kan plaatsvinden. Neem de spectaculaire toename van nachtvlinder-consument de nachtzwaluw sinds de jaren ’90.

Een toename die ook in Groot Brittanie is gevonden tussen 1992-2004 van 36 procent. Niet dat je daar direct een oorzaak uit mag afleiden. Wel kun je logisch inzien dat bij een afname van 75 procent van zijn voedselbron zo’n toename niet waarschijnlijk is.

Jagende keizerlibelle, of is het een blauwe libelle?… machtig dier

Vermenging activistenclubs en overheidsbelang
Een probleem in Nederland is de vermenging van ecologen met activistenclubs en overheids-belangen. Hallmann’s studie was co-gefinancierd door de Triodos Bank die voor biologische landbouw actie voert. Niemand die daar over viel. Bij beschuldigingen tegen bijen-onderzoeker Tjeerd Blacquiere door Zembla dat hij door Bayer betaald werd was het huis te klein.

Of zie Louise Vet, die ook activiste is voor het Wereld Natuur Fonds, en eerder voor de Club van Rome. Ik sprak Vet er al eerder op aan bij het NERN-congres in Lunteren, dat ze lukraak wat campagne-slogans van Greenpeace kwettert. Als iets in Vet haar politieke straatje past gaat iedere kritische zin over boord.

..wie betaalt…

Of neem de door WNF en Vogelbescherming (sinds 2012) betaalde hoogleraar-lobbyist Theunis Piersma, maatje van Olff. Die roept zonder enig bewijs op zijn pagina wat over ‘de totale vernietiging van onze laatste wildernis de Waddenzee’. Zolang ik in Piersma’s straatje schreef voor NRC kon je altijd aankloppen.

Maar zodra je inziet dat hij nogal selectief met studies en data omspringt bij Waddenbeheer, dan krijg je direct de deur in je gezicht. En het zelfde soort reactie als Olff richting Jaspers.

Ook op de payroll van WNF. Piersma en zijn ‘alternative facts’ ….maatje van Han Olff

Nee, het is vast ‘de toon’
De gretigheid waarmee Olff en Piersma pseudo-wetenschap citeren die in hun straatje past was al eerder opgevallen. Een betekenisloos getal over ‘verlies van biodiversiteit’ van het PBL citeerden zij in 2010 in De Levende Natuur als ‘soortenverlies’ dat ‘sinds de Industriele Revolutie’ zou hebben plaatsgevonden.

De hooggeleerde hoogleraren vonden het plots niet nodig even te kijken, of er ook wel iets klopt van de beweringen van het PBL.

Geniale dieren, en volop te zien, meer dan 20 jaar terug

Geen zelfreinigend vermogen bij ecologen
Toen ik toonde met Sjoemelnatuur hoe het PBL sjoemelde met data om een campagne-getal te fabriceren van 85% verlies van biodiversiteit, bleef het doodstil in ecologen-hoek. Ik kreeg alleen van Stijn van Gils (NIOO) te horen dat ze het jammer vonden, omdat het zo’n mooi bruikbaar getal was en dat het PBL toch ‘gezaghebbend’ zou zijn.

Men sluit de rijen, en valt de boodschapper aan alsof ‘de wetenschap’ onder aanval staat. Het bekende slachtoffer-verhaaltje alsof ecologen het laatste bastion zijn waar beschaving nog overeind staat.

Ergo, men wilde bij het NIOO de ‘goede zaak’ niet schaden. En dus verviel enige behoefte de beweringen van PBL op wetenschappelijke geldigheid te checken.

En dus krijgt dat verhaal nog een academisch staartje.

..

Resultaten die niet bevallen niet publiceren, pseudo-onderzoek hypen
Daarnaast heeft David Kleijn volgens mij nog steeds niet de studie gepubliceerd die hij 2014 op het NERN-congres presenteerde. Daaruit bleek dat de meeste gewas-bestuiving maar door een paar generalistische en algemene insecten-soorten plaatsvindt.

Een argument dat tegen de ‘intuïtie’ van ecologen ingaat. De meeste ecologen willen en hopen graag, dat zoveel mogelijk soorten heel belangrijk zijn, ook de zeldzaamheden waar hun natuurclubs zich op richten. Op het ‘Biodiversity in the Balance’-congres in 2014 – Hans de Kroon was er ook spreker- werd in Wageningen serieus geopperd dat Kleijn dat maar niet moest publiceren.

Op het NERN-congres van 2014 waarschuwde Jaap van der Meer al dat het breed ventileren van alarmerende conclusies die later op drijfzand lijken te leunen (dit ging toen over een studie waaruit een dramatisch verdwijnen van plankton zou blijken), het vertrouwen in wetenschap ondermijnen.

Dat vertrouwen in wetenschap is nu juist een heet onderwerp. Zoals Richard Horton beschreef in The Lancet in april 2015,  bestaat inmiddels breed het idee, dat de wetenschap een fundamenteel integriteits-probleem heeft.

 

 

Voor het Netherlands Research Integrity Network ligt hier een schone zaak om door te lichten. Een conclusie kan zijn dat Vet, Piersma en Olff hun banden met WNF moeten verbreken, hun belangenverstrengeling moeten verantwoorden. Als zij activist willen zijn, dan geen publieke financiering meer.

Aan de ene kant zou je WNF kunnen prijzen dat ze door wetenschappers toezicht laten houden. Aan de andere kant weet je door de publieke opstelling van Olff en Vet dat zij niet voor niets geselecteerd zijn. Ze gedragen zich als lobbyisten. Daarnaast valt over de wetenschappelijkheid van het WNF nog wel wat op te merken. Voor wetenschappelijke accuratesse is Piersma dus niet in dienst genomen.

Het lijkt ook sterk, dat zij voor hun politieke werk niet zonder de status van hoogleraar kunnen. En het is tekenend voor de Nederlandse ecologie, dat niemand hier iets van zegt. Zie ook Trucs bij het tellen’ in Elsevier, waarin ik beschrijf dat dit probleem bij overheid- en actiegroep-gesponsord ‘onderzoek’ veel wijder verbreid is.

Komend zaterdag geef ik 2 workshops hoe je activist-wetenschap herkent. Bijltjesdag zal zeker komen, maar voorlopig is nog een lange weg te gaan.

3 Replies to “‘Nederlandse ecologen vaak meer activist dan wetenschapper’”

  1. Het is een schande dat dit soort pseudo-wetenschappers in ons universitaire universitaire onderwijs systeem
    de mogelijkheid wordt geboden hun onkunde te ventileren.

  2. De hartverscheurende onverschilligheid voor de gevolgen van hun hypotheses en de praktijk van hun theorieen is voor mij als eenvoudig dierenvriend en natuurliefhebber voldoende om het echec hiervan te constateren en dringend te vragen de heren een halt toe te roepen.

  3. Politici gebruiken regelmatig wetenschappelijke adviesgroepen als schaamlap voor falend beleid zoals de ontwikkeling van natuurgebied De Oostvaardersplassen waar grote grazers op voorstel van de adviesgroep werden ingebracht. Na klachten over de degradatie van het terrein door overbegrazing maakten politici de fout de ecologen uit de adviesgroep die dit probleem hebben veroorzaakt te consulteren.
    Het is verbijsterend dat de betrokken ecologen de degradatie van terrein, flora en fauna in de afgelopen decennia ontkennen om de politiek te dienen. Een wetenschapper kan geen wetenschapper heten wanneer hij zijn werk niet kritisch wil of kan bezien. Kennelijk hebben deze ecologen de basale begrippen leefbaarheid en duurzaamheid uit hun denkraam verwijderd en zijn daarmee onbruikbare partners in natuurbeheer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *