Rode Lijst verbouwt goed vogelnieuws tot slecht nieuws (1)

Vogelbescherming Nederland: meer reclame-personeel dan biologen en natuurbeschermers

Op 1 januari trad de nieuwe Rode Lijst voor vogels van het Ministerie van LNV in werking. Die dient als handleiding bij verstrekking van subsidie.

Volgens Vogelbescherming Nederland zou het nu ‘slecht gaan’ met 44 procent (87) van 196 als ‘Nederlandse broedvogelsoorten’ gekwalificeerde soorten. Die zouden ‘in de problemen’ en ‘de gevarenzone’ zijn, omdat die op die Rode Lijst staan. Dat is een leugen.

In werkelijkheid gaat het relatief ‘goed’ met tenminste 70 procent van de soorten, zoals we ook zien in komende afleveringen. Dat betekent: soorten op de Rode Lijst vestigden zich als nieuwe soort, en/of ze namen juist toe in aantal. Zo bestaat de grootste categorie ‘Rode Lijst’-vogels (37srtn) uit de laagste categorie van bedreiging. (‘Gevoelig’). Daarvan nemen 20 in aantal toe.

Belangenverstrengeling bepaalt presentatie uitkomsten
Sovon Vogelonderzoek- sterk verweven met campagne-bedrijf Vogelbescherming- stelt die Rode Lijst vast in opdracht van de overheid (Dick Bal, Wilmar Remmelts). Die samenstelling vindt plaats op basis van persoonlijke opvattingen/opinies van 3 Sovon-medewerkers, en een campagnevoerder van Vogelbescherming (Robert Kwak).

De Rijksoverheid presenteert die persoonlijke opvattingen met financiële bijbedoelingen, en vals gebruik van IUCN-criteria (IUCN Red List) vervolgens als ‘strikt wetenschappelijk’.

Dat is dus ook een leugen. Bij juist gebruik van IUCN-Rode Lijst-criteria door Sovon zou de lijst vele tientallen soorten korter kunnen zijn. Tegelijk zouden andere bedreigingen voor vogels als windturbines in natuurgebied (zoals Windpark Fryslan in zwarte stern/visdief-gebied, beide Rode Lijst) meer aandacht krijgen.

Dus zowel Vogelbescherming, SOVON (Ruud Foppen) en de Rijksoverheid liegen. De innige verwevenheid van campagne-clubs met de overheid lijkt (opnieuw) tot wetenschappelijk wangedrag uit te nodigen.

Zeearend breidt zich uit, neemt sterk toe, maar wel op Rode Lijst en tot ‘probleemvogel’ verklaard

De Rode Lijst geeft verder geen betekenisvolle ecologische informatie over vogels, zo stellen ook professioneel ornithologen als Rob Bijlsma. De lijst werkt misleidend, omdat ook nieuw gevestigde soorten er op komen, en soorten die in aantal toenemen.

Voorbeeldje: zijn de spectaculair in Nederland uitbreidende zeearenden ‘in de problemen’, ‘in de gevarenzone’ of ‘in hun voortbestaan bedreigd’, zoals Vogelbescherming roept? Of de oehoe (een grote uil, die jaarlijks verder uitbreidt), en zo nog tientallen soorten die zich succesvol handhaven.

Het campagne-doel is alvast weer gehaald….

De overheid liegt dan ook wanneer zij stelt bij de toelichting van de Rode Lijst:

De in het basisrapport voorgestelde rode lijst is gebaseerd op strikt wetenschappelijke, ecologische criteria en is integraal overgenomen in onderhavig besluit tot vaststelling van de geactualiseerde Rode Lijst Vogels. Opname op de Rode Lijst Vogels geeft aan dat de vogelsoort uit Nederland verdwenen is of in zijn voorkomen in Nederland bedreigd wordt.

Ook zijn de meeste classificaties van vogels op de Rode Lijst niet op TELLINGEN gebaseerd (zoals Vogelbescherming roept) maar ruwe schattingen. Bij die schattingen kan de onzekerheidsmarge groter zijn dan de populatie zelf.

Moedige boerenzwaluw jaagt torenvalk weg, beide op Rode Lijst, beide algemeen De ‘afname’ is op ruwe schatting gebaseerd, geen ‘tellingen’….

Die enorme onzekerheid geldt bijvoorbeeld bij de torenvalk (2900-7200 paren, gelijk aan 1978) die nu plots op de Rode Lijst verschijnt. Ook de wulp komt plots de lijst binnen. De Atlas van 1978 (Texeira 1978) vermeldt dat de wulp met 3000 paar in NL broedde.

De laatste Vogelatlas met betrouwbare gegevens (1998-2000) vermeldt een ruime verdubbeling naar 6400-7400 paar wulpen. En ’s winters hangen hier 200 duizend rond.

Bij plaatsing op de Rode Lijst speelt nu plots WEL de IUCN Red List voor Europa een rol, die de wulp als Near Threatened classificeert.  Het aantal paren in NL is volgens de laatste inventarisatie van Sovon gelijk aan de jaren ’70. Dat is nog altijd meer dan de jaren ’50.

Maar als vogels elders in Europa zelfs toenemen, maar in Nederland (toevallig ?) afnemen, dan telt de Europese trend plots niet mee bij plaatsing op de Rode Lijst.

Je krijgt dus automatisch een negatieve bias.

…De hop is niet verdwenen maar broedt hier nog steeds af en toe…

Niet 1 van de 9 soorten die Sovon rapporteert als ‘verdwenen uit Nederland’ is bijvoorbeeld Europees bedreigd. Zeven daarvan leven in Nederland op de (meestal Noordelijke) rand van hun verspreidingsgebied. Ze zijn hier nog regelmatig te zien.

De Rode Lijst geeft dus – in weerwil van de pretentie van de Rijksoverheid geen betrouwbaar wetenschappelijk beeld over veranderingen in de vogel-fauna van Nederland.

De Rijksoverheid LIEGT op gezag van belangen-verstrengelde campagne-organisaties

Misbruik van IUCN-criteria Rode Lijst door SOVON
Wat Sovon Vogelonderzoek (Ruud Foppen) bijvoorbeeld met de definities doet, is de lat expres hoog leggen. Een vogel moet hier nu plots 10 jaar aaneengesloten broeden om niet ‘verdwenen uit Nederland’ te heten. Daardoor komen bijvoorbeeld ‘uitgestorven’ soorten op de lijst die hier af en toe gewoon nog broeden.

Maar die definitie manipuleert Sovon naar believen. Want ook onregelmatige broeders en opnieuw vestigende soorten komen plots in een categorie van bedreiging te staan.

Daarnaast geeft het Handboek Vogels (Hoogestein, Meesters 2009) wel 260 soorten, die hier als broedvogel zijn geconstateerd, inclusief incidentele. Wanneer je- net als Sovon- naar willekeur definities hanteert, kun je ook die 260 als noemer gebruiken.

Dan staat niet ‘bijna de helft’ op de Rode Lijst maar 1/3de. Laten we als voorbeeld dus eens de zwaarste categorie bij de kop nemen: ‘Verdwenen uit Nederland’. Hoe ‘verdwenen’ zijn die vogels?

Manipuleren definities
Zoals aangegeven gebruikt Sovon Vogelonderzoek in haar Rode Lijst-rapport, de criteria en definities van de IUCN op een valse manier.  De Rode Lijst geeft het extinctie-risico (%) weer binnen 3 generaties. Voor ‘extinct in the wild’ (blz 19) geldt de volgende definitie:

A taxon is Extinct in the Wild when it is known only to survive in cultivation, in captivity or as a naturalized population (or populations) well outside the past range. A taxon is presumed Extinct in the Wild when exhaustive surveys in known and/or expected habitat, at appropriate times (diurnal, seasonal, annual), throughout its historic range have failed to record an individual.

Als ‘verdwenen’ staan 9 soorten vermeld, die allen nog regelmatig in Nederland zijn te zien. Daaronder de hop, die ook nog broedvogel is. Dat is een roze kuif-vogel met zijn optimale leefgebied in subtropische streken.

In de Warme Middeleeuwen moet hij algemeen geweest zijn in Nederland. (Texeira 1978) Die hop broedt nog steeds af en toe in Nederland in Limburg, zoals in 2012 en 2016. Hij is dus niet uitgestorven.

Texeira vermeldt dat in zijn Atlasperiode 1973-77 alleen in 1974 een broedgeval werd gerapporteerd.

‘Verdwenen uit Nederland’ 🙂 Het is een arctische vogel met een uiterst zuidelijke en incidentele broedpoging in NL

Dus de status is niet anders dan 40 jaar terug. Af en toe broedt hij hier. Een zelfde geldt voor de (zuidelijke variant op de) bonte strandloper. Die is hier niet uitgestorven, maar broedt hier af en toe nog steeds.

Het is een variant op de bonte strandloper die Nederland als uiterste zuidrand van het verspreidingsgebied heeft. Hij broedt tot in de Baltische Staten en het Noorden van Groot Brittanie. En af en toe dus hier.

De Roodkop-klauwier is een roofvogelachtig zangvogeltje, dat Nederland als uiterste noordrand van zijn verspreiding had. (Texeira 1978) Bij publicatie van de eerste SOVON-atlas koelde Nederland nog af (1950-1975), en te koele zomers (12 graden, regenachtig) waren volgens deze atlas een oorzaak van achteruitgang.

Uitgestorven Goudplevieren 🙂 De goudplevier broedde hier vroeger ‘per ongeluk’ in het staartje van de kleine IJstijd

Evenzo bij de duinpieper (zuidelijke steppe-soort) en de Lachstern, die hier in 1958 voor het laatst even broedde, en de griel. Die griel is een mediterrane soort, beetje vergelijkbaar met een kievit. (Texeira 1978)De goudplevier, klapekster en ortolaan verdwenen echt als broedvogel. Veranderend landgebruik speelde hier een rol, net als bij de roodkop-klauwier.

Die klapekster is nog steeds een veel geziene wintergast, zoals hier op het Fochtelooer Veen. De goudplevier is een talrijke wintergast, die je overal langs de Waddenkust ziet samen met kieviten. (staat afgebeeld op Werelderfgoed-bord).

  • Conclusie: Zeven van de 9 ‘verdwenen uit Nederland’-vogels broedden hier op de (meestal noord-)rand van hun verspreidingsgebied, vaak incidenteel. Al deze soorten staan op Europese schaal in de laagste categorie van bedreiging (Least Concern). De roodkop-klauwier staat als ‘Least Concern‘ vermeld bij IUCN, net als de ortolaan (afname), de griel (stabiel), de goudplevier, klapekster (afname) en de duinpieper (stabiel).

.blablabla

Pronken met andermans veren
Ook wat Vogelbescherming beweert, dat ‘bescherming werkt’ is zacht gezegd dubieus. Zo neemt de nachtzwaluw ook toe in Groot Brittanie. (38 % tussen 1992-2004) Dat kan onmogelijk met ‘de beheersmaatregelen’ te maken hebben en subsidie voor Natuurmonumenten.

Naast van nestkasten door de kerkuilenwerkgroep (Johan de Jong) profiteert de kerkuil van een reeks zachtere winters, evenals de roerdomp. De purperreiger profiteert van betere (nattere) winteromstandigheden in de Sahel (zie Zwarts et al 2009). Kortom: Vogelbescherming pronkt met andermans veren en roept maar wat.

Dat soort onwetenschappelijk gebabbel, dat krijg je wanneer je meer reclamepersoneel in dienst hebt dan biologen.

Reclame-personeel, de meeste FTE bij Vogelbescherming

  • In de volgende aflevering, zien we ook dat verklaringen over voor/achteruitgang op beweringen drijven, die in het campagne-straatje passen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *