Als co-auteur van het boek ‘Ecomodernisme, het Nieuwe Denken over Groen en Groei‘ geloof ik niet in het ‘leven in harmonie met de natuur’.
Laat staan dat we ‘terug naar de natuur’ moeten.
We moeten juist terug naar de cultuur: een herwaardering van onze klassieke beschaving die als buffer werkt tussen de mens en oerkrachten als de botte ‘wil tot macht’ uit het Sociaal Darwinisme en het secularisme. Want seculieren ontkennen ‘Het Ware, Goede en Schone’, God, dus bepaalt de hardste schreeuwer en botste bijl wat Waar kan zijn.
Macht en leegte is wat Atheisme van een cultuur overlaat.
Culturele herwaardering van de eigen klassieken, die beschermt juist ook tegen de chaos-kant die de natuur vertegenwoordigt, de Entropie, die door onbeschaafde macht vrij spel krijgt. De atomisering van massa-‘cultuur’ en de desinformatie van haar massamedia, die enkel ‘consumenten’ kweekt van een economie. Maar geen burgers, leden van een levende gemeenschap.
Als je een antwoord zoekt op de nivellerende kracht van de globalisering die gemeenschappen uitholt, zul je het in culturele herwaardering van je eigen traditie moeten zoeken.
Nu kun je de meeste Europese landen- inclusief Nederland- opdelen in economische centra en leegloopgebieden. Die leegloopgebieden noemen we vaak ‘natuur’, het toerisme richt zich er op, zijn ze ECHT fors leeggelopen dan heet het al snel ‘nationaal park’.
Mensen met hersens op zoek naar werk trekken er uit weg, en eerder als agrarisch gebruikt gebied verwildert weer.
Een voorbeeldje is het Schotse Isle of Rum, dat met het vulkanische eiland Eigg deel is van de Small Hebrides. Daar zie je goed dat niet ‘de natuur’ bedreigd is in Europa, maar de cultuur, het cement dat gemeenschappen bijeen houdt.
Wie de kans ziet, die trekt naar de economische centra. En van ‘ecotoerisme’ kun je natuurlijk niet leven, een paar Groen Links stemmende geitenbreiers met Nordic Walking-stokken die hun eigen broodbakje meenemen. Daarmee breng je geen kapitaal binnen om in je gemeenschap te investeren.
Als adolescent verbleef ik er een maand in de zomer van 1998 om als assistent van jagers te helpen bij de herten-jacht. In 2002 keerde ik nog eens terug en in 2008 verbleef ik er nog eens voor een reportage voor NRC Handelsblad, ‘Verboden Eiland Zoekt Bewoners’.
Van die laatste trip stammen ook de bijgesloten foto’s.
Bij het eerste bezoek werkte je samen met jagers, en je leefde samen met muzikanten die bij de uitgebreide drinksessies en zogenaamde ‘Kayleighs’ gezelschappen animeerden. Je romantiseerde nog het afgelegen leven, los van de gecorrumpeerde maatschappij.
Maar al snel zie je onder de oppervlakte de problemen. Het net iets te forse drankgebruik van velen, en ook blijken de muzikanten niet voor niets zo lang door te kunnen spelen. Omdat ze bijvoorbeeld een snuifje nemen.
Bij latere terugkeer waren enkele van de uiterst sympathieke jagers al door ‘the water of life’ geknecht, whisky. Het deprimerende Schotse klimaat (‘we don’t have a climate’), het afgelegen leven ver van economische centra en leeg-loopgemeenschappen waar Europese subisdie bij moet.
Eigenlijk ben je als bezoeker van vele als ‘natuurlijk’ afgeschilderde regio’s van Europa getuige van culturele implosie. Dat krijgt dan met toerisme-brochures een groen-museaal randje. Of je nu in Finland bezoekt, Roemenie, Bulgarije, Noorwegen, Zweden, Polen, Spanje enzovoort ‘God’ ging weg, de ‘cult’ onder de cultuur en vervolgens erodeert het sociale weefsel.
Je houdt dan wat bejaarden over die nog ‘als vroeger leven’, die dan een beetje opgedost hun authentieke dingetje mogen doen in een toeristen-brochure.
De meeste Europese ‘natuurparken’ zijn voormalige cultuur-landerijen die door leegloop her-verwilderen, het menselijk DNA ging er uit. Het zijn culturele sterfhuizen.
Wie van de vroegere inheemse bevolking de kans heeft trekt weg uit het rurale gebied. Vooral paradijszoekers van buiten keren naar de eilanden om ‘van alles weg’ te zijn. Die zoeken een romantische versie van de cultuur die er vroeger was. Maar ze zijn van die eroderende restanten vooral de consumenten, niet de producenten.
Subsidie en toerisme moeten vervolgens dan de tent draaiend houden, en je leeft dan in een sterfhuis-constructie.
Je hebt juist een beschermende muur tussen mens en natuur nodig, en die noemen we ‘cultuur’. Een gedeelde kennis, traditie die leert om met lokale (natuurlijke) omstandigheden om te gaan. Schaf je die af, of erodeert die, dan wordt leven een vorm van overleven.
Op Eigg en Rumm werden niettemin manmoedige pogingen gedaan die trend te keren.
Op Eigg richtte Alastair McIntosh- een academicus uit Edingburgh- de Isle of Eigg Trust op om het eilandje zelf-bedruipend te maken. Het trok wat survivalists, hippies en voormalige stedelingen die weg van de drukte wilden leven, meer ‘natuurlijk’.
Hij schreef het boek ‘Soil and Soul, People versus Corporate Power’, een New Agy-vertaling van ‘Bloed en Bodem’ toegespitst op de pop’-cultuur’ van linkse massamedia.
Hij noemt zich docent ‘Human Ecology’, een discipline die ik zou rekenen tot ‘academisch overschot’. Tel daarbij een aanbeveling op de kaft van George Monbiot, het orakel van The Guardian en je hebt al 3 argumenten om er beter niet aan te beginnen.
Dan kun je niet veel meer dan wat links-populistische drogredenen verwachten, romantiserend gehengel naar aandacht en subsidie.
Toch behandelt McIntosh wel een wezenlijk probleem, waar hij met zijn stichting op Eigg een antwoord op poogde te bieden. Hoe hou je jeugd vast. En hoe hou je een perifere regio zo (cultureel) aantrekkelijk dat jeugd met hersens later weer naar die Heimat terug keert. Zodat gemeenschappen niet uitsterven.
Dat laatste is te verkiezen, want dan hebben de bewoners van je gemeenschap meer dan de eigen postcode gezien. Zijn ze iets ruimdenkender, en heb je ook het ‘hoofd’ naast de handen van de gemeenschap.
In het NRC-verhaal beschreef ik dat McIntosh en zijn stichting zich juist dankzij dat popcultuur-romanticisme van ‘terug naar de natuur’ zichzelf goed verkochten. De subsidies stroomden binnen, ruime media-aandacht van urbaan journalisme.
Maar wat is het alternatief. Je wilt niet leven naar het Mathew-principle: de economische centra – zoals de Randstad met haar 1100 bewoners per vierkante kilometer- worden steeds meer overvol, terwijl ze de perifere regio’s van hun hersens beroven.
Wie veel heeft krijgt nog meer, wie niets heeft, ook wat hij heeft zal ‘m ontnomen worden.
Dan blijven er wat bejaarden achter en wat stomvolk, die even goed steeds meer slaaf worden van de massacultuur. Het zijn ongeschoolden die de meeste televisie kijken. En dus krijgen ze alle pulp via de massamedia gevoerd. Dat is nu ook exact wat je in Friesland ziet. Die zijn door hun beperkte intellectuele vermogens juist extra prooi van het globalisme en haar groene evenknie, klimaat-waanzin.
‘Terug naar de natuur’ klinkt vooral als afschaffing van je eigen cultuur. Terwijl die cultuur je als mens beschermt tegen oerkrachten. Eerder moet je dus ‘terug naar de cultuur’. Je hebt nu geen burgers meer maar consumenten, geen cultuur meer maar een economie.
Opnieuw moet ik met tegenzin toegeven: daar had Alastair McIntosh opnieuw de stier bij de horens.
Hij ziet in dat onder iedere cultuur een ‘cult’ moet hangen. Ook identificeert hij ‘de vijand’ redelijk accuraat: datgene wat de cultuur ondermijnt, het cultuurloze geld van globalisme, dat eigenlijk ook een vorm van ‘natuur’ is, namelijk rauwe ‘Wil tot Macht’ en chaos-krachten.
Alleen winkelt MacIntosh dan wat meer bij de animistische natuur-religies.
Hij laat 1 of andere Wijze Indiaan overvliegen naar het buur-eiland ‘Isle of Harris’ voor het ‘Dances with Wolves’-romanticisme dat juist vooraf ging aan de culturele degradatie waarin wij zitten. Alsof mensen die in de steentijd hingen toen wij ze aantroffen het beter zouden weten dan ons, wij met onze klassieke traditie van 2500 jaar oud.
Dan krijg ik weer jeuk en haak je af.
Want volgens mij maak je dan de ‘terug naar de natuur’-redeneerfout die JJ Rousseau al maakte, de Naturalistische Drogreden. Dat ‘de natuur’ goed is en ‘de mens’, zijn cultuur ‘slecht’ en alleen ‘100% natuurlijk’ goed genoeg is.
Dat denken volgens die drogreden (en haar ‘techy’ evenknie de Technologische Drogreden) is juist de wortel van culturele degradatie in het Westen, het minachten van je eigen klassieke erfgoed.
Het grote geld van het globalisme is juist machtig omdat de ‘cult’ van onze cultuur door massamedia en massa-consumptie erodeerde. Je moet dus vooral cultuur herstellen als buffer tussen ‘corporate power’ en de burger. Tussen de alsmaar uitdijende Staat en het inidividue.
Een scherm zoals de katholieke) kerk dat in haar betere momenten kon zijn, de geestelijke macht tussen de wereldlijke macht en de belasting-plichtigen.
Ook met wifi en de nieuwste zaktelefoon kan een mens in oerstaat terugkeren, wanneer hij geen cultuur heeft, beschaving om zijn hang naar macht te temperen. En voor je het weet leef je dan weer in primitief stammen-verband, elkaar vanuit je bubbels bestokend met ‘meningen en opinies’.
Je hoeft bij mijn ‘terug naar de cultuur’-antwoord op globalisering ook niet op kinderlijke wijze tegen macht en ‘gezag’ te schoppen zoals ‘Het Linksche Thuigh’ doet en de generatie ’68.
Macht op beschaafde wijze uitgevoerd, ingebed in de klassieke deugden is juist onmisbaar om te zorgen dat het geen chaos wordt. En dat is wat ‘leven in harmonie met de natuur’ uiteindelijk is. Chaos.
Verwerpelijke macht, totalitaire bureaucratie, onderwerping, de op leugenachtige en corrupte wijze uitgevoerde macht is juist heel ‘natuurlijk’. Want het maakt voor de overleving van de soort niet uit ‘hoe’ die overleving gebeurt. Terwijl de stijl bij cultuur juist de essentie is.
Dat je zelfs bij het doodschieten van een dier voor de jacht de ‘weidelijkheid’ in acht neemt. Je wilt geen botte moordenaar zijn, maar betracht even pieteit bij het gevelde dier dat net nog partij bood.