Heerlijke meeuwmonsters niet door ‘meeuwenring’ verbonden

Zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw

Een schoolvoorbeeld van evolutie, de meeuwenring van Ernst Mayr, sneuvelde al weer 15 jaar geleden. Natuurwetenschap is bij uitstek een soort religieuze bezigheid, met hightech middelen als DNA-sequentie-analyse die ‘Rede’, het Grote Plan achter de zichtbare verschijnselen achterhalen. Met biologie, de studie van Het Leven natuurlijk als voertuig.

Zilvermeeuw (Larus argentatus) en Kleine Mantelmeeuw (Larus fuscus) zijn vaste volgers van vissersschepen, die enkel niet ook de visser opeten omdat hij te groot is in z’n oliepak. Was de meeuw groot genoeg, dan zou ook hapslok de visser in de slokdarm verdwijnen, zoals ze verder alles opslokken tot complete makrelen en jonge konijnen.

Weinig vogels zijn zo ‘af’, perfect design voor luchtpiraterij, voor overleving op zee en ook land, majestueuze vliegers die model stonden voor Otto von Lilienthal zijn Delta-vlieger, waarmee hij als 1 van de eerste mensen het luchtruim koos.

Zilvermeeuw, heet in het Engels haringmeeuw

Vroeger op de middelbare school leerden we  hoe deze meeuwensoorten die wel samen leven in kolonies, maar niet met elkaar paren, via de zogenaamde ‘meeuwenring’ een voorbeeld zijn van evolutie, zoals bioloog Ernst Mayr dat leerde. Mayr is vader van het ‘soort’-concept, waarin paren die vruchtbare nakomelingen geven tot 1 ‘soort’ gerekend mogen worden. De zilvermeeuw leeft ook in het Amerikaanse noordelijke Pacifische en Atlantische gebied, de kleine mantelmeeuw niet.

Mayr vond in 1940 de term ‘ringsoort’ uit om het gescheiden leven van mantelmeeuw en zilvermeeuw te verklaren als evolutionaire gebeurtenis. Daarin zijn zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw elk ‘eindpunten’ van een reeks tussensoorten.

Kleine mantelmeeuwen

De kleine mantelmeeuw leefde in Europa. Daarvan koloniseerden populaties een oostelijker gebiedsdeel. Die passen zich aan bij de lokale omstandigheden, en daardoor krijgen ze een iets ander gedrag in uiterlijk. Via ongeveer 20 ‘tussenpopulaties’ die steeds minder op de kleine mantelmeeuw lijken en meer op de zilvermeeuw, zou die kleine mantelmeeuw als soort verbonden zijn met de zilvermeeuw.

Via ‘isolatie door afstand’ waren het andere soorten geworden. Plots heb je dan niet meer een afsplitsing van een populatie van de zelfde soort. Maar een nieuwe ‘soort’ die ‘reproductief geisoleerd’ is, zoals dat heet. Ze leven een beetje langs elkaar, al moet het volgens mij via kunstmatige inseminatie nog zeker mogelijk zijn om zilvermeeuw en mantelmeeuw te kruisen.

Net als uitgebluste stelletjes die in het restaurant wat voor zich uitstaren, soms wat ongemakkelijk met het bestek rommelend of net iets te lang vouwend aan het servet. Ze herkennen in elkaar geen reproductiepartner meer. Hoewel ze technisch nog tot DNA-vermenging in staat zijn, zal ’t er niet zo gauw meer van komen.

Hap slok weg

Zie daar ‘de meeuwenring’ van middelbare schoolboeken in biologie. Door DNA-vergelijking (mitochondriaal dna, dus het dna in de energiefabriekjes van de cel) van oa Leidse biologen ging die theorie in 2004 helaas stuk.

Helaas, het was zo’n mooi plaatje maar bleek niet helemaal op te gaan (of toch weer wel?)

Biologen maken nu vaak gebruik van het idee van ‘genetische afstand’ tussen soorten. Dus de mate waarin DNA van soorten van elkaar verschilt, is de mate van genetische afstand, en dus een indicatie: wanneer scheidde de ene soort zich van de ander af. Het originele scenario van Mayr was zo:

Following the Last Glacial Maximum, North American herring gulls are supposed to have crossed the North Atlantic and invaded Europe, where they gave rise to the taxon argentatus and argenteus, which now overlap with lesser black-backed gulls (Geyr von Schweppenburg 1938; Mayr 1942).

Mayr envisioned all taxa of the circumpolar chain to be connected by gene flow, while herring gulls and lesser black-backed gulls in Europe, the hypothetical endpoints of the ring, have reached full reproductive isolation and now coexist as distinct species.

Het oude model, en het nieuwere ernaast

Het nieuwe evolutie-plaatje van meeuwen is nu een stuk rommeliger. Niet die geordende ring meer, onze zilvermeeuw zou niet van Amerika afkomstig zijn na de ijstijd.  Maar verschillende kolonisatiekernen van een meeuwensoort die dan na de ijstijd nieuwe openliggende gebieden opzoekt, waarna ze verder van elkaar gaan verschillen.

Grote mantelmeeuw, Larus marinus in Lauwersoog

Het lijkt nu zelfs alsof zij de grote mantelmeeuw, de ‘mean motherfucker’ van het meeuwenrijk als afsplitsing opvoeren van de zilvermeeuw, de ultieme zeebonk. Die reus fotografeerden we vorige week nog in Lauwersoog, die stopt blij van zin een volwassen konijn zijn bek in. Die heeft dus wel weer die zwarte vleugels, maar de roze poten die de zilvermeeuw ook heeft.

De vakterm hiervoor is ‘adaptieve radiatie’. Dus dat uit een populatie zich populaties afsplitsen die zich bij de lokale omstandigheden aanpassen. Na verloop van tijd gaan ze dan licht verschillen van de moederpopulatie.

En zo zie je aan boord van een visserschip dus die mix van roze (zilvermeeuw) en gele pootjes (mantelmeeuw) Wat nu de adaptieve ‘functie’ van gele danwel roze pootjes kan zijn: wie het weet mag het mij vertellen. Het kan ook zijn dat de Schepper dat gewoon leuk vond, al die kleurvariaties.

Uiteindelijk lijkt ook het klassieke darwinisme en neo-darwinisme (synthese evolutieleer met genetica) al op haar laatste benen te lopen, door ‘voortschrijdend inzicht’. Zo beschreven we hier al. 

Zo lijkt het bijna een arend

Hebbes

Zilvermeeuw achter en mantelmeeuw voor

Main main main main

En een Romantische afsluiter

Er is ook een andere oplossing. Je kunt ze allemaal gewoon ‘meeuw’ noemen, en het zijn allemaal van die heerlijke zeemonsters. Dan ben je in 1 keer van het gezeur af.

Maar ja, een nieuwsgierig mens wil natuurlijk weten hoe alle leven ontstaan is, waar het vandaan komt en waar het naartoe gaat. Zo is wetenschap ook een soort religieuze bezigheid, met hightech middelen als DNA-sequentie-analyse die de ‘Rede’, het Grote Plan achter de zichtbare verschijnselen achterhalen moet.

Met biologie, de studie van Het Leven natuurlijk als voertuig. Tenminste, wanneer niet ‘beheersing’ van het leven je doel is maar ‘verwondering’. Zulke natuurwetenschap is altijd boeiend.

Ook al zo’n lekker monster. De aalscholver, die is nog veel ouder, echt zo’n oerrrr-vogel

Maar ook wanneer je weer een nieuwe DNA-techniek vindt, je achterhaalt een ander evolutie-mechanisme, Het Mysterie lijkt tegelijk je handen te ontglippen volgens het cliche dat je steeds minder weet doordat je meer weet: ieder deurtje dat je opent geeft weer de aanleiding tot het openen van nog meer deurtjes.

Of je had het met in zichzelf keurige observaties toch verkeerd gezien… Anderen onderzoekers interpreteren je bewijs weer anders.

Ik noemde net al even het onderscheid tussen ‘verwondering’ als wetenschappelijke motivatie, dan zit je in het religieuze domein. De andere motivatie is ‘beheersing’, greep op de natuur inclusief de menselijke natuur nastreven. Juist daarom maken we een duidelijk onderscheid tussen natuurwetenschap en ‘sociale’ wetenschap.

Dat laatste (psychologie enz) is natuurlijk geen echte wetenschap, die iets nieuws onthult dat je nog niet wist of zo gezien had. Iedereen met wat hersens die de 40 passeerde en wat van de wereld zag, die kan zich immers gepromoveerd sociaal wetenschapper noemen. En filosoof.

Menselijke vissers, ook een soort meeuwen

Moderne sociale wetenschap is er vooral om de macht van De Staat te vergroten, en de technocratische visie op de mens te promoten, alsof alleen ‘deskundigen’ beslissen wat geestelijk gezond kan zijn. Daarom krijgen ze ook subsidie.

Terwijl, je kunt duizenden jaren op aarde rondlopen zonder ooit iets als ‘dna’ te ontdekken, en leren dat dit de code van het leven is. Plots lijkt alles om je heen een klein beetje anders, ookal is het ‘het zelfde’ gebleven. Net als na een religieuze ervaring, dat je plots inziet dat die zelfde wereld anders is dan je voor mogelijk hield.

Dus de mensen die beweren dat wetenschap TEGENOVER religie staat, die begrijpen er niks van, ook niet van zichzelf. Tenzij ze bedoelen, dat ze alleen greep op anderen willen hebben. Hoe exacter de wetenschap overigens, hoe minder stellig veel beoefenaars tegenover godsdienst (geritualiseerde omgang met De Dood, verwondering over Het Leven) positie kiezen.

One Reply to “Heerlijke meeuwmonsters niet door ‘meeuwenring’ verbonden”

  1. Zeer interessant,Rypke.
    Die Grote Mantelmeeuw wordt in de Europese vogelatlas (ANWB) met het grappige “kleptoparasiet” aangeduid; doelend op het stelen van voedsel van andere vogels.
    Ze zijn inderdaad erg groot voor een meeuw; zelfs vergeleken met de ook behoorlijke Zilvermeeuw.
    Heb je toevallig al eens een Grote Burgemeester gezien/gefotografeerd ?
    Volwassen Grote Burgemeesters schijnen qua grootte tussen een Zilvermeeuw en een Grote Mantelmeeuw in te zitten,maar zijn schaarse wintergasten,zo heb ik gelezen.

    Het is (vind ik) vooral lastig is om juveniele meeuwen te identificeren en dan is “De Nederlandse Meeuwengids” van Merijn Loeve en Ruurd-Jelle van der Leij een aanrader.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *