‘De Hemelen vertellen Gods eer’ (Psalm 19)

…in de natuurstaat, nou ja, ze kijken tenminste niet de hele tijd op dat stomme mobieltje van ze

Op de zondag geen profane boodschap uit De Abdij, uw Studiecentrum voor Natuurlijke Historie maar een schriftlezing uit de geërfde antieke Bijbel. Vandaag Psalm 19 die het typische Westerse Godsbeeld schetst, waarin Woord en Wet belangrijker zijn dan de natuur als getuigenis van God. De Westerse God staat boven zijn schepping, die hij met het Woord tot leven wekte en tot moreel universum maakte.

…op campagne voor de VVD

In het moderne Westen is het Oosterse godsbeeld (de natuur zelf is goddelijk, ‘immanent’ heet dat, versus ‘transcendent’) populairder sinds JJ Rousseau (1712-1778) die oerstaat ging vergoddelijken in zijn ‘Vertoog over de ongelijkheid’. Moraliteit is daar versmald tot gevoel en verdierlijking (‘de mens in zijn natuurlijke staat’), waar een staat van morele gelijkheid zou ontstaan.

Althans, wanneer je Rousseau leest die de simpele oermens als hypothetisch levensvoorbeeld neemt als nobele wilde, termen als ‘de menselijke soort’ kom je al tegen en het idee van ‘de vrije natuur’.

Zoals je bij Frans de Waal zijn ‘Chimps onder elkaar’ een soort ‘nobele wilden’ ziet die een aangeboren ethisch besef hebben. Die Oosterse natuurkijk kom je anno nu tegen in zinnen als ‘in harmonie met de natuur’ leven, en advertenties met ‘100 procent natuurlijk’, zijnde ‘100 % Goed!’ En in zelfvergoddelijking, de ‘waarheid in jezelf’ zoeken, je ‘ware natuur’.

In 2010 organiseerde ik voor de wetenschapsjournalisten een excursie naar het Neandertal. De opvatting van het museum is dat die oermens eigenlijk net als moderne mensen was….

De Psalmdichter brengt echter een duidelijke gradatie aan. Leuk, die Schepping die van God getuigt, maar het Woord en de Wet: DAT is pas belangrijk, wanneer je God als persoon wilt leren kennen. Een Redelijk Wezen waarmee je afspraken kunt maken, en die zijn deel van het contract houdt als Ethisch Persoon. In plaats van die wispelturige natuur die ook haar eigen kinderen opeet.

De hemelen vertellen Gods eer en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen,

de dag doet sprake toestromen aan den dag, en de nacht predikt kennis aan den nacht.

Het is geen sprake en het zijn geen woorden, hun stem wordt niet vernomen:

toch gaat hun prediking uit over de ganse aarde en hun taal tot aan het einde der wereld.

Hij heeft daarin een tent opgeslagen voor de zon, die is als een bruidegom die uit zijn bruidsvertrek treedt,

jubelend als een held om het pad te lopen.

Van het ene einde des hemels is haar opgang en haar omloop tot het andere einde; niets blijft verborgen voor haar gloed.

Neanderthal-museum in het Neandertal bij Dusseldorf

…en dan komt de breuk in de Psalm:

De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt de ziel;

de getuigenis des Heren is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid den onverstandige.

De bevelen des Heren zijn waarachtig, zij verheugen het hart;

het gebod des Heren is louter, het verlicht de ogen.

De vreze des Heren is rein, voor immer bestendig;

de verordeningen des Heren zijn waarheid, altegader rechtvaardig.

Kostelijker zijn zij dan goud, ja dan veel fijn goud; en zoeter dan honing, ja dan honigzeem uit de raat.

‘De Wet des heeren, zoeter dan honingzeem’

Ook laat uw knecht zich daardoor ernstig vermanen;

in het houden er van ligt een rijke beloning.

Afdwalingen- wie bemerkt ze?

Spreek van de verborgene mij vrij.

Behoed ook uw knecht voor overmoed. Dan ben ik onberispelijk en vrij van grove overtreding.

Mogen de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart U welgevallig zijn, o Here, mijn Rots en mijn verlosser.

Echte Neandertalers in het Neandertal bij Dusseldorf

Bij Rousseau zijn ‘Vertoog over de Ongelijkheid’ lezen we echter het tegendeel. Hij was de Paleo-beweging (leven en eten als de oermens) al eeuwen voor:

Laten we vooral niet de wilde op 1 lijn stellen met de mens die wij nu voor ons zien. De natuur behandelt alle dieren die aan haar zorgen zijn toevertrouwd met zo’n genegenheid dat zij aan dit voorrecht wel zeer moet hechten. Het paard, de kat, de stier, de aap zelfs: meestal zijn ze groter, altijd beter gebouwd, energieker, krachtiger en moediger in de vrije natuur dan in onze huizen.

Zodra ze huisdieren worden, verliezen ze deze voorsprong goeddeels, lijkt het alsof de zorg waarmee wij hen omringen en voeden er tenslotte toe leiden dat ze verbasteren. Zo is het ook met de mens. Zodra hij maatschappelijk wordt, slaaf wordt (….), wordt hij zwak, vreesachtig, kruiperig. Zijn verwekelijkte en verwijfde leefwijze ontneemt hem tenslotte al zijn kracht en moed.

Daarbij komt dat het verschil in leven -wild of getemd- zich bij de mens sterker doet voelen dan bij het dier: waar de mens en het dier met de natuur op gelijke voet stonden, zijn al die gemakken waarmee de mens zichzelf nog meer omringt dan de door hem getemde dieren, evenzovele bijkomende oorzaken voor een nog verdergaande ontaarding.

De buste van Joachim Neander in de kerk van Ekrath: het was een evangelische liedjes-schrijver

Rousseau put inspiratie uit de ontmoetingen met natuurvolkeren die de kolonisten van de Nieuwe Wereld en Afrika sinds 1500 hebben, en waarover dan berichten verschijnen.

Al maakt hij nog duidelijk onderscheid tussen mens en dier, omdat hij de mens een vrije wil toedicht. Na de Schepper van de Bijbel kunstig gecamoufleerd door het putje te spoelen, beroept Rousseau zich vervolgens verder op de seculiere filosofische traditie, die andere pijler van het Westen naast het Christendom.

Juist een staat van ongeletterdheid en kinderlijke ontoerekeningsvatbaarheid – wat ook ‘voorbij goed en kwaad’ heet- zou de basis voor werkelijk moreel sentiment leveren, versus de gekunsteldheid van filosofen en redenaties. Een natuurlijk medelijden zou de mens aangeboren zijn. Het gaat pas mis, volgens Rousseau wanneer de mens een lapje grond tot eigendom rekent. Iets dat de Israëlieten grootschalig aanpakten met hun ‘Beloofde Land’, gesanctioneerd door Het Woord:

De ware grondlegger van de burgerlijke maatschappij: dat was hij die als eerste een stuk grond omheinde, zich verstoutte te zeggen ‘dit is van mij’, en onnozelaars trof die hem geloofden.

Hoeveel misdaden, oorlogen, moordpartijen, ellende en verschrikkingen zouden het mensengeslacht niet bespaard zijn gebleven, als iemand toen de palen had uitgerukt of de gracht had dichtgegooid, en zijn medemensen had toegeroepen ‘Luister niet naar deze bedrieger; jullie zijn verloren als jullie vergeten dat de vruchten van de aarde van iedereen zijn en dat de aarde van niemand is.’

In het Neandertal aangetroffen. Pornofeest met ligweide, de popularisering van groeps-seks met een DJ er bij…ook heel eh OERRR, de uiterste consequentie van Liberalisme en Rousseau

Al zie je ook dat dieren hun territorium markeren, maar daar gaat Rousseau dan aan voorbij. Waarna hij dan 1 van de grondleggers van het Liberalisme citeert, John Locke die stelt dat ‘waar geen eigendom is ook geen onrecht kan zijn.’  En even verderop:

Als wij in deze verschillende omwentelingen de toeneming van ongelijkheid volgen, zullen we zien dat de eerste fase de invoering van de wet en van het eigendomsrecht is (….RZ), de tweede de instelling van politieke ambten; en de deerde en laatste de verandering van de legitieme macht in willekeurige macht.

Aldus werd in het eerste tijdperk bezegeld dat er een arme en een rijke stand was; in de tweede dat er een stand van machtigen en  machtelozen was; in de derde dat er meesters en slaven waren. Dit is de hoogste graad van ongelijkheid waarop alle andere uitlopen- totdat nieuwe omwentelingen de regering geheel en al wegvagen, of haar weer terugvoeren naar haar wettelijke grondslag.

…als bij de Duitsers in het Neanderthal….gesneuvelden uit Derde Slag bij Ieper (rechtsonder)

Rousseau werd DE inspirator van de koppensneller van de Franse Revolutie (1789), Robespierre, die de gelijkheid via onthoofding en genocide bracht. Maar je ziet dus ook al waar Karl Marx de mosterd vandaan haalde, en moderne globalsme-liberals (meestal badend in weelde) anno nu die ‘klimaatrechtvaardigheid’ nastreven.

En waarom er tussen socialisten en liberalen slechts minieme nuanceverschillen bestaan, of je nu collectieve cultuurbevrijding nastreeft of individuele cultuurbevrijding….

Wanneer je 100 procent natuurlijk bent en er is geen eigendom meer, het Paradijs der Goddelozen, dan is de Linkse zonde niet meer: ongelijkheid. De strijd die men nu ‘Diversiteit en Inclusie’ noemt. Terwijl VVD’ers geen ethiek erkennen buiten hun eigen opportunisme, het ‘doe wat je wilt zolang je de ander niet te zeer schaadt’-principe dat Rousseau ook citeert als voorbeeld van natuurstaat.

Brainstormsessie VVD voor volgende campagne

Het lijkt dat je in de ‘natuurstaat’ dus vooral tot slap en inconsistent opportunistisch gelul geneigd bent. Alsof het beter leven was met een bed vol wantsen, je kleren vol vlooien en luizen en een lintworm in je darm. Al die ongewenste bi o di ver si teit die vroeger nog heel gewoon was in een mensenleven. Zoals dat bij de dieren in de natuur een dagelijkse realiteit is gebleven.

Toch mooi dat de talenten zo ongelijk verdeeld zijn, dat er slimme mensen waren die daar een oplossing voor vonden. En die door patenten en eigendomsrecht wisten, dat zij van hun vondsten de vruchten konden plukken. Die merkwaardige opvatting dat welvaart een Zero Sum is, dat rijkdom van de 1 ten koste van de ander moet gaan.

Dus dat je rijkdom gelijk aan diefstal stelt, en daardoor dus eigenlijk De Wet op een zijspoor zet. Ten faveure van een ideologie die De Natuurstaat als uitgangspunt heeft, en de grootste lijkenbergen in de geschiedenis als resultaat.

Net belde nog een dierenarts die een schaap van maden moest verlossen die zijn gat aanvreten. Dus ja, best mooi en ontzagwekkend die natuur. Maar toch ook mooi dat we de Wet des Heren hebben, het Westerse denken, het Woord om die natuur, zowel de menselijke natuur als daarbuiten te cultiveren. In plaats van ‘de natuur’ gedachteloos te vereren, als een New Ager daar als een soort stemvork mee te vibreren.

Inclusief te geloven dat je eigen ‘natuur’- je belangen en opportunisme- je ‘ware zelf’ zal zijn of brengen, de harmonie.

Oeh! Oeh!

Dan kom je uiteindelijk op het niveau terecht van een VVD-campagne. Gewooh! Doeh! Van het reclameaapje Ton Elias, zo’n lid van ‘De Menselijke Soort’… Zodat de volgende VVD-campagne ook die laatste beschavings-franje afwerpt en volstaat met OEH OEH!

Dat je de menselijke communicatie terugvoert tot een Rousseau-achtige essentie. De natuurstaat met klimaatapen die opportunistisch belastinggeld graaien ( = ‘duurzaamheid’), die nieuwe ‘commons’ (allemansland), geld dat van iedereen en dus van niemand is. Honderd procent natuurlijk!

Zonder God is er geen moraal, maar wel VVD. Heb een fijne zondag.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *