Plantenjager Hans Sloane vond melkchocolade uit

De Literatuur voor vandaag

Aanrader voor lezers van Interessante Tijden, bezoek nog eens het Natural History Museum in Londen. Daar bewaren ze ook de eerste herbaria die de ‘fellows’ van de in 1660 gestichte Royal Society verzamelden van planten uit verre gebiedsdelen, nieuw voor de zich ontwikkelende wetenschap.

Herbaria zijn de gepersdroogde exemplaren van planten, die je dan ook natekenen kunt in detail. Met een goede Hollandse artiest, Everhardus Kickius kun je dan ook van de Cacaoboom chocolade maken, nadat je die op reis in Jamaica in 1687-1689 ‘ontdekt’.Hans Sloane ontwierp een recept dat Cacao voor de massa verteerbaar maakte: melkchocolade.

Natural History Museum London

Ouderwets observeren
Het voordeel van die ouderwetse vorm van biologie, ten opzichte van modern digitaal fotograferen is evident: dan moet je eerst goed observeren, voor je alle details in tekening accuraat weergeeft. Die ouderwetse wijze van kijken, observeren is automatisch dus ook een vorm van ‘studeren’.

Het boek ‘Three Centuries of Natural History Exploration’ van dr Tony Rice is een papieren overzicht van de schatkamer van het Natural History Museum, waar al die inspanningen van drie eeuwen biologische ontdekkingsreizigers zijn samengebracht. Mensen die voor de Royal Society op soortenjacht gingen.

En meteen bij de eerste ontdekkingsreiziger, Hans Sloane, ontdek je weer dingen die je eerder nog niet wist. Namelijk dat hij de eerste ‘naturalist’ was die chocolade leerde maken, op de wijze die nog steeds mensen in vervoering brengt.

Eerbetoon aan Sloane door Cadbury, het grote chocomerk van GB

Van alle wetenschappelijke markten thuis
Hans Sloane werd in 1660 geboren, en raakte bevriend met de grote intellectuelen van zijn tijd, zoals John Locke en John Ray, die ‘de vader van British Natural History’ wordt genoemd. Sloane zou het door zijn plantenjagers-reizen en documentatie daarvan schoppen tot secretaris van de Royal Society. (1693-1713)

Zijn reis naar Jamaica van 1687-1689 voor die Royal Society zou voor choco-genotszoek(st)ers de wereld blijvend veraangenamen. Daar ‘ontdekte’ hij de Cacaoboom, hij bracht Cacaobonen mee naar Engeland en ontwierp een recept om die wat bittere bonen drinkbaar te maken: Melkchocolade.

Het Britse melkchocolade-merk Cadbury verwijst in de 19de eeuw nog expliciet naar Sloane als ontwerper van ‘het recept’.

In de 17de eeuw was de wetenschap nog minder verkokerd en hyper-gespecialiseerd dan nu. Zelfs na de exponentiele groei van kennis in de 18de eeuw was er nog een ‘polymath’, Thomas Young die je kon omschrijven als ‘de laatste man die werkelijk alles wist’. Van wis- en natuurkunde, biologie en geologie, overal kon je nog in thuis zijn.

Wij Friezen hadden nog mensen als Eise Eijsinga, handige jongen die de toen bekende kosmologie uit de 18de eeuw in zijn woonhuis nabouwde, in wat nu het Planetarium heet. Een moderne astronoom zou hooguit van 1 hemellichaam, en daarvan weer een onderdeeltje werkelijk alles weten.

De pil die hij schreef over zijn Jamaicareis met specimen

Plantenjacht in Jamaica
Zo iemand was ook Hans Sloane. Hij ging uit apothecaire interesse op pad naar de overzeese gebiedsdelen, geneeskrachtige planten zoeken.

Dat was ook een bestaansrecht van de eerste Horti zoals in Leiden en Amsterdam. Op die wijze werden planten en hun producten verzameld, die nu ‘normale’ artikelen in het Westers assortiment leveren van de aardappel tot mais, rubber, de tabaksplant. En dus Cacao, een boom uit Jamaica met nootjes waarvan de pulp een olie-achtig goedje geeft.

Sloane tekende alle verzamelde 700 specimen niet zelf, daarvoor bracht hij een dominee mee op reis, Reverend Garrett Moore. En bij terugkeer werden de nog niet geïllustreerde soorten door een artiest, Everhardus Kickius getekend. Een Nederlandse artiest, die zijn naam liet latiniseren, dus ‘op-pimpen’ als teken dat je ‘meetelde’.

Orchidee-specimen, door Sloane beschreven als Orchis elatior latifolia asphodeli radice, spica strigodsa. De Lineaanse naam is Erythrodes plantaginea

Zoals de naamgever aan het Neanderthal, de 17de eeuwse predikant Joachim Neander ook eigenlijk ‘Neumann’ heettte, nieuwmens, maar wegens theologische capsones zijn naam ver-Griekste als academisch artiestennaam. Dus het dal waar de oermens- de Neanderthaler- werd ‘ontdekt’ in de 19de eeuw in een steengroeve, dat heet dus eigenlijk Nieuwmensdal.

Om bij de elite te horen ver-‘Engelste’ je de eigen naam niet zoals bij moderne popartiesten. Je ver-Griekste of Latiniseerde je naam, als ‘Lingua Franca’ van de ontwikkelde klasse.

Die Kickius tekende dus ook de chocoladeplant die je hier afgebeeld ziet, een afbeelding die uiteindelijk in zijn ‘Natural History of Jamaica’ zou terechtkomen (1707). Dat is voor de fijnproevers een leuk weetje.

Prachtige platen

Voorloper van ‘jonge rebel’ Carolus Linneaus
Voor de biologen onder de lezers is het leuk te weten, dat Hans Sloane een voorloper was van de Zweedse taxonoom Carolus Linneaus (1707-1778). Die laatste ontwierp het zogenaamde Binomiale naamgevings-systeem voor soorten, met een voor- en achternaam als bij mensen.

Zodat een Leeuw dan Panthera leo heet. Panthera is de genus-naam voor de echte grote katten, en leo voor, precies; de Leeuw, de soort binnen dat genus.

De Leeuw staat dicht bij de tijger, die Panthera tigris heet, naar de leefplek waar die tijgers door de ontdekkingsreizigers werden aangetroffen: de rivier de Tigris. Een leeuw en tijger kunnen kruisen, dan krijg je een Teeuw of een Lijger. Evolutionair staan ze dus dicht bij elkaar, maar ze krijgen geen vruchtbare nakomelingen. Hans Teeuwen plant zich dan ook niet voort. (of heeft hij al kindjes?)

Kat (Felis sylvestris) , lid van de familiegroep Felidae, de familie waar de leeuw (Panthera leo) ook bij hoort

Voordat Carolus Linneaus met dat binomiale systeem kwam voor plant- en diersoorten, stuntelden de eerste natuurlijke historici dus nog met beschrijvingen. Achteraf gezien denk je ‘ja, hoe logisch’, maar kom er maar eens op. De naast de cacaoboom (Theobroma cacao) afgebeelde ‘Savanna Flower’ die nu bekend staat als Urechites lutea, die beschreef Sloane dus nog als volgt:

Apocynum erectum fruticosum flore luteo maximo & speciossimo’

Bijna als de aria in een opera, waar hij als waarnemer dan alle eigenschappen in het latijn bezingt, zoals het rechtstandig vruchtbeginsel. Zo zou je dan ook Sloane’s beschrijving van de Cacaoboom kunnen latiniseren, zoals hij ze beschreef:

‘De Noten zijn opgebouwd als afzonderlijke delen als van de Nieren van een Os, sommige breuklijnen zichtbaar voordat ze zijn gebroken, hol van binnen, de pulp is olie-achtig en bitter van smaak’.

De Cacaoboom zoals Sloane die liet tekenen

Van ‘hij die zeven beren doodt en tegen de wind pist’ naar Kevinus kostneris
Sloane stelde dus meer een soort ‘diagnose’ van een specimen, dan dat hij hem classificeerde. Met zo’n mond vol in het Latijn was het maar goed dat Linneaus de door Sloane ingevoerde Latijnse classificatie versimpelde: Theobroma cacao. Zodat je een Deeltijd Indiaan ook niet ‘Hij die zeven beren doodt en dan tegen de wind pist’ noemt, maar Kevin Kostner.

Of iets in die geest, Kevinus kostnerius.

De jonge rebel Carolus Linneaus (toen 29) zou de toen al 76-jarige Hans Sloane in 1732 persoonlijk komen opzoeken in London, zijn Jamaicaanse collecties bewonderen met 12.500 planten en plantendelen in herbaria. Maar hij zou zich ook ergeren aan zijn chaotische classificatie.

Eenmaal teruggekeerd in Zweden was de Zweed openlijk kritisch naar de beroemde Sloane, hij werkte al aan zijn eigen classificatiesysteem van soorten.

Ook de wijze waarop Sloane zijn herbaria had gebonden vond Linneaus omslachtig. Want eenmaal vastgelegd, kon je bij Sloane een soort niet herclassificeren. Linneaus wist dat je door latere ontdekkingen er achter kan komen, dat een soort van een hele andere afstamming kan blijken dan je eerder dacht.

Dus dan moet je die soort ook in je plantarum kunnen opschuiven.

Natural History Museum South Kensington London

Er staat in ‘Voyages of Discovery’ niet hoe Carolus toen op zijn tweenamig stelsel kwam.

Maar die Zweedse vondst- hoe vanzelfsprekend achteraf- is dus 3 eeuwen later nog steeds de wijze waarop we soorten beschrijven. En zonder de chaos die Hans Sloane had aangebracht, was de jonge Zweed misschien wel nooit op zijn idee van vereenvoudiging gekomen, soort met voor en achternaam als bij mensen.

Dat je geen Latijnse aria van kenmerken van je plant opsomt, maar probeert de afkomst te duiden op basis van verwantschap, genus. Zo werkt dat in de wetenschap. Slechte ideeën kunnen de opstap vormen voor dat ene briljante idee.

Halverwege de 19de eeuw zou de collectie hier komen,onder invloed van Richard Owen

Hans Sloane stierf in 1753, en in dat jaar besloot het Britse Parlement dat zijn collecties de basis zouden vormen van een nieuw ‘British Museum’. Dat groeide uit tot het latere Natural History Museum (gebouwd door Robert Owen in de 19de eeuw) dat nog steeds een pronkstuk is van Westerse natuurlijke historie en kennis-geschiedenis.

Ga er eens kijken!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *