Middeleeuws moordwijf stierf in Slot Teylingen…

Moderne Jacoba met valk

Slot Teylingen in Voorhout vormde 3 jaar lang de uitvalsbasis voor Nederland’s beroemdste vrouwelijke valkenier. Tot 9 oktober 1436 leefde hier Jacoba van Beieren de laatste episodes van haar korte, wilde leven, ze jaagde op de nabijgelegen ‘Keukenhof’: De hof voor de adelijke keuken.

Na slaande machtsruzies om Zeeuws grondgebied met haar neef Philips van Bourgondië, kreeg Jacoba in Slot Teylingen haar huisarrest.

Het Rijksmuseum stelt nog een blonde vlecht van haar ten toon. Die wil de Historische Kring Voorhout met haar -onder het Haagse Binnenhof begraven- botten nu herbegraven in ‘Oranje Smalstad’ Sint-Maartensdijk op Tholen, waaruit ze verbannen was…..

Slot Teylingen

‘Als ze 600 jaar later nog over je roddelen’
Jacoba van Beieren is naamgeefster van de in 1984 opgerichte valkeniersvereniging, waar ondergetekende in 1996 stage bij liep als leerling-valkenier. Ook is nog een tennisvereniging in Sint Maartensdijk naar Jacoba vernoemd. Dit Zeeuwse stadje (stadsrechten 15de eeuw) is de plaats waar haar vierde en laatste man, Frank van Borssele, bezittingen had liggen.

Nog steeds heet dat Zeeuwse plaatsje een ‘Oranje Smalstad’, zo vermeldt de gemeente van Eiland Tholen:

In de 15e eeuw kreeg het plaatsje beperkte stadsrechten, vandaar smalstad. De stad werd versterkt met grachten, wallen en poorten. Achter deze poorten stond een kasteel waar destijds beroemde bewoners als Jacoba van Beieren en Frank van Borssele hebben gewoond.

Sint-Maartensdijk heeft nog steeds unieke banden met onze Koninklijke familie. Tot op de dag van vandaag is Koning Willem-Alexander Heer van Sint-Maartensdijk en Prinses Beatrix Vrouwe van Sint-Maartensdijk.

Het bootje van Bea van O.

Ze is dus verre verwant van de Duitse Familie Van O…de Groene Draeck, die Nederland regeert met een tiental andere miljardairs-families en het Rothschild-bankierscomplex. Van alle Middeleeuwse valkeniers heeft Jacoba van Beieren in haar 35 levensjaren de meeste sporen nagelaten in de literatuur van de Lage Landen en daarbuiten.

In 2006 verscheen nog een uitgebreide biografie van Herve Girard, Journal de Jacqueline de Baviere. Vooral haar liefdesleven en machtsruzies maken Jacoba’s leven tot een soapserie vol intriges die in de biografie maar ook door leuzenfabrikant Loesje aangehaald wordt.

Schoolplaat Jetses van Jacoba op jacht

Bij het 600-jarig bestaan van de Zeeuwse gemeente Goes in 2007 schrijven zij over Jacoba, als Goesje: ‘Hoe zou jij het vinden als ze 600 jaar later nog over je roddelen’. Zestigplussers kennen haar nog van de schoolplaten J.H Isings, of waren ze van Cornelis Jetses?

In Voorhout

Haar laatste verblijfplaats, Slot Teylingen in Voorhout is een ruïne, een rondburcht van 37 meter in doorsnede. Een ideale plek waar de rusteloze geest van Jacoba kan ronddwalen. Bij een bezoek in de Hollandse bollenstreek rusten troepen kauwen en kraaien in de nissen van de ruïne. Rond de burcht cirkelen vleermuizen in laat middaglicht.

De valkerij blijkt uitgewist door de tijd. De valk is alleen nog tastbaar terug te vinden in het logo van Teylingereind in Sassenheim, een jeugdgevangenis die op het landgoed van Slot Teylingen bij Voorhout ligt. Het logo symboliseert niet een jachtvalk, maar een torenvalk die ‘biddend’ stilstaat, alsof hij zijn eigen leven nog eens kritisch overziet.

Dat zouden de gevangenen volgens Teylingereind moeten doen. De Keukenhof, de voormalige jachtgrond van Jacoba, is normaliter nu een bloemenparadijs voor (Japanse) toeristen.

Valkenburg

Bone Info Rijksdienst Cultureel Erfgoed
Rond kastelen als Teylingen en slot Brederode, maar ook de ruïne van van Valkenburg in Limburg en het Valkhuis in Den Haag zijn de afgelopen decennia opgravingen gedaan door zogenaamde zoo-archeologen. Dat zijn mensen die half vergane botjes van dieren in archeologische vindplaatsen kunnen determineren. Het Ministerie van Algemene Zaken huist nu op de locatie van dit oude Valkenhuis.

De botresten van roofvogels in archeologische vindplaatsen staan in de internetdatabase van Bone-info. Opgravingen uit de periode dat Jacoba van Beieren jaagde, geven dan tegelijk een indicatie van wat voor valkenjacht zij bedreef.

‘Als je roofvogelbotjes vindt, heb je een sterk aanwijzing dat men daar vroeger met roofvogels heeft gevlogen’, zegt Jorn Zeiler, zoo-archeoloog die expert is in het herkennen van roofvogelresten. Hij pluisde opgravingsrechten uit, die vervolgens op Bone-info werden gepubliceerd. ‘En uit resten van jachtwild kun je informatie halen over welke vormen van jacht zijn bedreven.’

Slot Brederode

In de bodem van Slot Brederode in Santpoort werd bijvoorbeeld een velduil gevonden. Net als rode wouwen en reigers zou deze velduil een prooi kunnen zijn voor de zogenaamde ‘hoge vlucht’. Op de vlucht voor de valk kommen deze vogels steeds hoger de lucht in, wat voor spetterende achtervolging-scenes zorgde.

Daar galoppeerden de valkeniers met gevolg te paard dan achteraan. Voor de jacht op reigers werden dan vaak twee valken tegelijk ingezet, die probeerden de reiger uit de lucht te stoten.

‘In de bewerking van het 17de eeuwse handschrift ‘Het Jachtbedrijf’ de Prof Swaen in 1911 publiceerde haalt hij een passage aan over Hollandse graven’, zegt Zeiler. ‘Die scheppen op over hoe geweldig hun valken vlogen op velduilen en Milanen (rode wouwen), hun valken zouden beter zijn dan die van Franse edellieden.’

Middeleeuws valkenhuis

In Bone-info zijn ook de opgravingen opgenomen uit de ruïne van het Limburgse Valkenburg. Zeiler ontdekte hierin 1995 nog 800 jaar oude botjes van twee vrouwelijke sperwers. In de opgravingsresten trof hij ook nog overblijfselen van honderden prooivogels, zoals reigers. Dus van de hoge vlucht.

Al ruim een eeuw voordat Jacoba leefde werd in Valkenburg waarschijnlijk de zogenaamde hoge vlucht bedreven op reigers. Bij opgravingen in een kasteel bij Eindhoven werden naast reigers ook resten van buizerds gevonden,. Het kan dus zijn dat Middeleeuwse adel toen ook met valken op buizerds jaagde.

Nog een Jacoba…

In 2004 vond Zeiler bij een opgraving op het Haagse Buitenhof botjes van een slechtvalk en een pootbel, naast de resten van 165 verschillende jachthonden. Op het Buitenhof achter de duinen- het toenmalige jachtterrein- stond het Valkhuis. Dit Valkhuis werd in 1316 voor het eerst schriftelijk vermeld, maar werd in de 17de eeuw afgebroken.

Valkenburg

Na de afbraak van het Valkhuis bouwde Willem II, verre familie van Jacoba in 1648 een nieuw jachtslot op de Veluwe, Het Loo. De adelijke jachtclubs verplaatsten zich naar de Veluwe omdat hier nog veel ruimte en jachtwild was.

De valkenier die bij de Oranjes in dienst trad,heette Van Obbendorf. Die was afkomstig van de zelfde burcht bij Aken in Julich van waaruit de Deutsche Falkenorden haar jaarlijkse jachtontmoeting organiseert.

Helaas, in de bodem van het Slot Teylingen werden geen aanwijzingen gevonden voor valkerij. Ondanks dat Jacoba van Beieren hier haar laatste drie jaar verbleef, en ze stond immers bekend als fanatiek valkenier. Het beste nog steeds bestaande bewijs daarvoor vormt haar testament uit 1435, geschreven in Teylingen toen ze al ziek was.

Hierin zijn rekeningen opgenomen die nog betaald moesten worden aan Hollandse graven voor valken en de diensten van valkeniers.

Teylingen

Een beschrijving van dit testament staat in het in 2005 verschenen boekje ‘Dieren in en rond de kastelen van Teylingen en Brederode‘ van de Leidse historica Elisabeth den Hartog. Mogelijk waren de opgravingen in Teylingen te beperkt uitgevoerd, en er kan dus nog wel degelijk wat valkerijhistorie boven komen.

‘Voor mijn boekje heb ik uiteraard gezocht naar valkerijsporen, maar de opgravingen in Teylingen waren beperkt uitgevoerd’, zegt Den Hartog, directeur van de Zeeuws-Hollandse Kastelenstichting.

‘Op het voorhof,waar het valkenhuis stond zijn geen opgravingen gedaan en als dat wel zou gebeuren zou je daarvan restanten kunnen vinden,. Al weet ik niet of Jacoba op Teylingen zoveel gejaagd heeft als wordt beweerd. Ze kwam er in 1433 te wonen en kreeg in 1435 tuberculose. Dan verwacht ik niet dat je nog wilde ritten op een paard maakt.’

In bezit van Rijksmuseum

De enige echt tastbare relikwieën zijn haar wilde blonde haren. Die zouden in het depot liggen van het Rijksmuseum in Amsterdam. In de Gouden Eeuw werd het graf van Jacoba van Beieren gevonden in de Hofkerk in Den Haag in 1770. In dat graf lagen een blonde vlecht, samen met haar hart in een  koperen doos.

Slechtvalk, de favoriete jachtvalk

Die Hofkerk op het Haagse Binnenhof werd in 1878 gesloopt. Maar het Rijksmuseum stelt nog de blonde vlecht ten toon van 36 cm lengte, die van dit Middeleeuwse moordwijf zou zijn. Dus wil je nog iets van haar terug zien, dan moet je niet in Teylingen zijn maar Amsterdam. Het Rijksmuseum stelt:

Rond 1770 bij opgravingen op het Binnenhof te Den Haag door J. Vosmaar zich toegeëigend. Deze haarlok zou hebben toebehoord aan Jacoba van Beieren, gravin van Holland (1401-1436). De haarlok is verzameld in 1770, toen er bij opgravingen op het Binnenhof grafkelders van de verschillende graven van Holland werden aangetroffen.

In het verslag van de opgraving wordt echter vermeld dat er geen graf met zekerheid kon worden geïdentificeerd als dat van Jacoba van Beieren.

Teylingen

De Historische Kring Voorhout zou haar nu vanuit Den Haag willen herbegraven in Sint Maartensdijk op Tholen, inclusief haar vlecht uit het Rijksmuseum.

Begraven worden op die plek in Zeeland, van de gelijknamige tennisvereniging dus, zou Van Beieren haar laatste wens zijn geweest. Terwijl ze dus tegen haar wens in zou zijn begraven in de Hofkapel bij haar voorouders op het Binnenhof. Maar haar botten liggen onder het Binnenhof gemixt met die van andere adel, nadat ze in 1770 bovenkwamen.

Slot Teylingen

Dus het zou nog een hele puzzel zijn om daartussen de ware Jacoba te vinden….maar ach, je zult niets van haar geest meer aantreffen. Die zwerft al rond in de Eeuwige Jachtvelden, haar valk aanmoedigend die een reiger uit de lucht probeert te stoten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *