Terpenonderzoek (her-)schrijft Friese geschiedenis

Friesland is veel groter dan Fryslan anno nu

Het verhaal dat je wilt vertellen over het Friese kustgebied, bepaalt ook welke data je kiest. Dat blijkt uit het werk van de Vereniging voor Terpenonderzoek van oa Annet Nieuwhof (RUG), wanneer je dat vergelijkt met een bredere lezing van de beschikbare literatuur over de Friese kust.

Wil je ‘de mens’ als dominante invloed neerzetten, of regeert de natuur de Friezen? Aansluitend op het artikel van woensdag over de zeespiegel-hockeystick van Deltares, gaan we hier dieper in op de beschikbare data met hulp van archeo-botanicus Karl Behre.

Volgens hem gingen de eerste Friezen terpen bouwen, toen de zeespiegel na een tijd van daling plots weer sneller steeg.

Spoorlijn Sylt naar vaste wal

De zeespiegel stijgt/daalt versus constante stijging door bodemdaling
In het Deltares-artikel van woensdag bespraken we al het dispuut tussen de zeespiegel-wiebelaars (afgelopen 3000 jaar ging de zeespiegel hier op en neer) en de rechtlijnigen (constante stijging, enkel door bodemdaling). Groninger archeologen sluiten zich op gezag van Deltares-mensen aan bij de rechtlijnigen. Dus dan heb je tot de huidige periode geen versnelde zeespiegelstijgingen en dalingen, met lange periodes dat de zee zich weer terugtrok.

De huidige partij-lijn voor Holocene Zeespiegel bij Deltares zoals ook in de Atlas van het Holoceen. Paleo-data gelijmd aan getijdenbakens vanaf 1850, zie ook webzijde archeologie Delft

Het jaarverslag van de Vereniging voor Terpenonderzoek 2018 is uitgegeven als ‘stand van zaken tot nu toe’. Dat kreeg ik toegestuurd tegen betaling van  29 euro. Tevergeefs zochten we toen naar een degelijke bespreking van natuurlijke variaties in habitattypes door de laatste 3000 jaar.

Het verhaal dat Nieuwhof cs vertellen is een dominante vormende invloed van ‘de mens’ op het landschap.

Een verdedigbare positie natuurlijk, waarvoor vele bewijzen zijn. Neem de veenontginningen en ontwatering via kanaaltjes in de Middeleeuwen, waardoor de zee na bodemdaling makkelijker kon binnendringen. Het Sneekermeer werd ook door veenontginingen gevormd tussen 900-1300. Een zelfde zie je immers in Holland gebeuren (huidige Groene Hart), hoe al die veenplassen ontstaan nadat eerder het moerasbos is geruimd, het ‘holzland’.

De Von Hindenburgdamm vanaf Sylt Noord Friesland waarover de trein met auto’s naar het vasteland rijdt

Daarnaast werd er al in de Romeinse tijd turf voor brandstof en plaggen gestoken. En voor zoutwinning. Veen dat is overspoeld geweest door zout zeewater, dat levert dus na verassing ook zout op. De uitbreiding van de Middelzee vanaf 7-800 maar ook de Lauwerszee zou door veenontginning zijn versneld. Andermaal, het idee dat menselijke invloed op de natuur ‘vroeger’ beslist ‘kleiner’ zou zijn, dat stemt niet overeen met de beschikbare data.

Neem ook de houtkap voor houtskool voor de ijzerproductie. Zo verdween het gros van het bos al in de Middeleeuwen.

Maar je kunt ook de natuurlijke variatie te zeer willen uitsluiten op de vorming van de cultuur. En de dominantie van mensen op het landschap willen uitvergroten, tot het moderne ‘de mens is slecht’-verhaal van de klimaatfanaten. Uiteindelijk geldt ook, dat mensen die nog weinig technologie ter beschikking hebben en energie om natuurkrachten tegen te gaan (zoals de fossiele energie van nu), veel meer ‘slaaf’ zijn van de nukken van die natuur.

Uiteindelijk waren mensen pas in de 18-19de eeuw in staat om zich hier echt tegen de zee te verdedigen. Dan ontstaan de eerste deltawerken, zoals de afsluitdijk van Zoutkamp.

Terpheuvels bij Winsum

Behre’s werk uit Friese geschiedenis geschreven
Er zal dus bij een grotere dominantie van natuurlijke variatie in zeespiegel en klimaat over lange tijdvakken (re- en transgressies) meer sprake zijn van ‘adaptatie’, aanpassing aan de wisselvallige natuur hier. En die aanpassingen kun je dan aflezen in levensstijl en kolonisering. Zie daarvoor ook het werk van Josef Reichholf, zijn ‘Kurze Klimageschichte des letzten Jahrtausends’.

Cultuur volgt op natuur, en zo kun je ook met de Middeleeuwse klimaatverbetering (opwarming) grotere oogsten en stedenvorming duiden. Een stad is alleen mogelijk bij een hoge concentratie van beschikbare energie voor inwoners, een hogere draagkracht in voedsel (influx) en brandstof. Net als bij ieder productief ecosysteem, waar een keur aan organismen dicht op elkaar kan leven.

Stokt de energietoevoer, dan vallen zulke complexere systemen ook weer uit elkaar volgens de Tweede Hoofdwet van Thermodynamica. (entropie-toename). Ook de gemelde toename in stormvloeden in de Monnikentijd, die past in dat klimaatplaatje. Net als de kolonisatie van Groenland door Vikingen met vee. Terwijl ze wegkwijnden, toen de Kleine IJstijd intrad in de 14-15de eeuw.

Je kunt Friesland niet los zien van dat bredere plaatje, enkel omdat een kleine club Nederlandse onderzoekers dat nu wil.

De Hindenburgdamm op Sylt met holle weg

Gelukkig zijn er nog vele andere onderzoekers actief, die het Friese kustgebied bestuderen dat van onze regio loopt tot de Noord Friese eilanden als Sylt. Karl Behre stuurde zijn artikelen in Boreas toe uit 2007, en zijn verweer tegen zeespiegel-Belg Cecile Baeteman in 2011. Het lijkt alsof men zijn werk en methodiek nu de geschiedenis uit wil werken. Maar is dat terecht?

Uit het werk van Behre blijkt, hoezeer Friese kustbewoners net als ieder andere diersoort een ‘niche’ opvullen, als reactie op milieuveranderingen. Vanuit onze eigen natuurhistorische benadering, we kijken als bioloog naar mensen, spreekt die aanpak aan bij het vertellen over de natuurlijke historie van het Friese volk.

De curve van Behre in Boreas 2007

Ook de tussenlagen van veen in bodem vertellen eigen verhaal
Het tweede hoofdstuk van De Natuur van Friezen loopt tot de vestiging van de eerste Friezen in dat verzopen getijdenland. Hoe zag dat Oerland er nu uit, waar de eerste Friezen zich vestigden? Was het een door vloed geteisterd zoutmoeras, of op sommige plaatsen nog een riviermonding met bos en zoet water?

Waarom was dat getijdenland plots in 600 voor Christus geschikt voor kolonisatie? Zoals Behre toont, verliep die kolonisatie parallel in het Friese getijdengebied van Vlie tot  Sylt. Ook vond hij in het Noord Friese gedeelte vestigingen zonder verhoging op terpheuveltje. Bovendien tonen data uit veen-tussenlagen dat vestiging plaatsvond in een tijd met lagere zeespiegel. Terwijl terpenbouw begon toen die zeespiegel plots weer snel ging stijgen.

De (bescheiden) terpenbouw is dus in de beginfase een aanpassing bij acceleratie van zeespiegelstijging.

Von Hindenburgdamm Sylt

Langs de hele Duitse bocht uit die periode vind je tussenlagen van veen, die verder zeewaarts liggen. Omdat veen enkel in zoetwater vormt, is dat volgens hem een aanwijzing dat de bewoners dus niet in een zoutmoeras kwamen wonen. Maar een zoetwater-omgeving.

Die conclusies trekt hij dus- we herhalen- uit het gebruik van veen-tussenlagen (intercalated peat) in het bodemsediment. En dat zijn data die de Deltares-mensen (en in het kielzog RUG) niet gebruiken.

De Deltares-mensen en ook de Belgen als Baeteman kiezen er nu voor om alleen de hoogte van basisveen (op het zand) te gebruiken bij het bepalen van de zeespiegelstand. Omdat de positie daarvan door de tijd minder zou veranderen, en dus betrouwbaarder zou zijn als graadmeter voor de zeespiegelhoogte.

Terpheuvel met kwelderwal bij Bonkwert (Tussen Spannum en Tzum)

Die keuze is niet nieuw- zoals Deltares suggereert in de Atlas van het Holoceen. Saskia Jelgersma maakte die keuze al in 1961. Jelgersma besloot toen om alle tussenlagen met veen niet te gebruiken, omdat die te zeer van positie en dichtheid kunnen veranderen (compactie).

En volgens Behre bepaalt die KEUZE voor het type data dus hun uitkomst: flattening the curve, zodat je een zeespiegel-hockeystick krijgt. Een vlakke curve met enkel bodemdaling. Plak daar na 1850 de moderne metingen aan en je krijgt de zeespiegel-hockeystick.

Hij gebruikt ook veen in tussenlagen (intercalated peat) om de positie van de zee te bepalen. Zoals hij in reactie schrijft:

Jelgersma constructed her curve on basal peats only and ignored by purpose the intercalated peats because of possible compaction. But only these can show regressions.

Independent from compaction they show time windows for regression periods, when huge salt wadden areas became fresh and peat could be formed. Therefore the intercalated peats are the key for regressions and they are strongly supported by coastal settlements in Germany as well as in the Netherlands.

Veenmoeras bij ‘Noorden’ (Gemeente Nieuwkoop)In natuurgebieden met water op boezemniveau zakt het land minder

Echte terpen vormen zich, wanneer de zeespiegel weer terug komt stijgen, zo in de Romeinse tijd. Als aanpassing dus op een snel stijgende zeespiegel, verhogen de Wadbewoners de heuvels waarop ze wonen. Aldus Behre. Dus zo krijg je een heel ander verhaal, dan wat de Groningers nu vertellen. Bij Behre zijn terpen dus een aanpassings-strategie bij SNEL stijgende zeespiegel.

Daarnaast vindt hij aanwijzingen voor moerasbos langs de Noord Friese kust, in die zogenaamde ‘regressie’-fasen, als de zeespiegel zich langdurig verlaagt in die regio. Want anders kan zulk bos daar immers niet groeien.

Maar sluit je uit dat er van versnellingen (en inzakkingen, regressies) sprake kan zijn? Dan kun je ook een heel ander verhaal vertellen. Nieuwhof verwerpt het werk van Behre aldus:

wat in het verleden (en nu nog door Behre in Duitsland) voor transgressie- en regressiefasen werd aangezien waren in werkelijkheid verschillen in verschillende getijdenbekkens en kustgebieden, veroorzaakt door verschillen in stromings- en windrichting, morfologie van de ondergrond, beschikbaarheid van sediment, en meer van dat soort factoren.Dus regionale tijdelijke fenomenen!

Veenmoskussen, het begin van turfvorming en latere bruinkool

Welke data laat je toe bij het opstellen van je conclusies
Zulke dooddoeners gelden uiteraard voor alle zogenaamde ‘proxy’-data, indirect afgeleide metingen uit natuurlijke indicatoren. Hoe regionaal en tijdelijk is ‘de hele Duitse Bocht’ en ‘eeuwenlang’? Maar Behre schrijft in Boreas in 2007

Based on the subsequent settlements, the Mean High Water level (MHW) at D Ia can be estimated as c. +/1.40 m NN. For the period 650 – 400 cal. yr BC, several settlements have been excavated which were established on non-elevated surfaces ( huizen niet op terpheuveltjes RZ), the most important being Hatzum/Boomborg on the banks of the lower river Ems (Haarnagel 1969).

It started around 550cal. yr BC in an environment of river-bank forests (Behre 1970, 1985) and was abandoned in the 4th century BC due to flooding.

This regression has also been described from the northern Netherlands, where it was considerably stronger. The occupation of the Frisian Clay District generally started at about 600 cal. yr BC. As was shown by the important excavations at Ezinge (Waterbolk 1994), the first settlements were erected on level ground (in Ezinge around 500 BC).

The oldest radiocarbon date for such a settlement, however, dates to 25559/ 35 yr BP (787 [796-672] cal. yr BC, GRN 7902) for Middelstum (Boersma 2005). In response to the rising storm flood level of D Ib, the settlements in the area of Friesland and Groningen were raised to the first dwelling mounds (Wurten) from about 400 cal. yr BC.

Rivierbos Rijn, zo kan Friesland er dus ook op delen hebben uitgezien rond 600BC

Maar de kern van het debat, ligt dus in de keuze voor welk type data je toelaat in je analyses, aldus Behre. Sluit je het gebruik van veen-tussenlagen uit, dan vallen ook de terugtrekkende zeespiegels (regressies) weg. Maar de  tussenlagen zijn over de gehele Duitse bocht verspreid te dateren. En de logica daarachter is evident: geen veen, als het een marien habitat is.

Dus als je ver zeewaarts grote lappen veen vindt van een zekere datum, dan moet het daar een zoetwatergebied zijn geweest. Hoe ‘regionaal en tijdelijk’ is de gehele Duitse Bocht over eeuwen, aangevuld met archeologisch bewijs dat de eerste Noord Friezen in zoetwaterhabitat zich vestigden?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *