Friesland had Zeeland moeten heten…

Riet langs de Ried, een oude zeearm

Op zoek naar de wortels van Oer-Friesland komen we in deze zaterdag-reportage terecht in de geboortestreek, die in de vroege Middeleeuwen nog een eiland was. We leerden in onze jeugd schaatsen op een oude zeearm, de ‘Ried’.

Die vaart loopt langs het Friese dorpje met de misschien wel meest kernachtige naam ‘Boer’ en het dorpje Ried richting oude Middelzee bij Berlikum.

We ontdekken dat Friesland ‘Zeeland’ had moeten heten, omdat ‘de zee’ het verbindende element is tussen de Friezen, Angelen, Saksen en Denen die deze kuststreek bewoonden, bevaarden en in cultuur brachten. Want archeologen betwijfelen of het na de 5de eeuw ‘oorspronkelijke Friezen’ waren…

Hier bij Boer aan de Ried ging je dan even onder het viaduct zitten als pauze bij het schaatsen

Schaatsen over zeearm naar Middelzee
Het kan geen toeval zijn, dat je interesse opleeft naar de natuurlijke historie van je geboortegrond, en net verscheen al ‘Terpen en Wierdenland’ van Erik Betten (Noordboek 2018), naar de gelijknamige webzijde, die veel van je nieuwsgierigheid kan bevredigen met informatie.

Betten beschrijft wat de Groninger archeologen in zes terpen verspreid over huidig Friesland en Groningen bovenhaalden.

En wat dit over de vroegere bewoners zegt. Wij zijn echter niet zozeer in pottenbakkerij, dasspelden en huizenbouw geinteresseerd alswel de natuurlijke historie. Wat zie je nog van de oorsprong van het landschap in het nu, hoe zich dat uit zee vormde.

Krult hier richting Dongjum

Wel, je kunt dus nog steeds oude zeearmen herkennen aan kronkelbochten in vaarten in het landschap. Zoals ‘de Ried’.

Wie schaatsen echt leuk vond- dat was bij mij nooit het geval- schaatste dan over De Ried door tot Berlikum. Daar begon de kustlijn van de Middelzee al. Nog steeds kun je op de kaart zien, waar die Middelzee langs liep.

Er loopt namelijk een 11de eeuwse dijk, die vanaf Berlikum ‘Hege Dyk’ heet, tot Wier en Minnertsga.

De Ried

Tot aan Dijkshoek heet die dan Griene Dyk, en die sluit aan op de Waddenzeedijk bij Westhoek. Daarop vind je veel Vlierstruiken groeien, die moeten daar ook in de vroege Middeleeuwen al gegroeid kunnen hebben omdat ze bestand zijn tegen het zout.

Wilde gerst langs de zeedijk

Langs de dijk vind je ook een wilde variant op Gerst, waarmee de vroege Friezen al hun bier brouwden. In Heidense huishoudens was het de vrouw die bier brouwde. Zoiets kun je ook al lezen in Finse volksverhalen, opgetekend in de Kalevala. Een vrouw moest bier kunnen brouwen.

Griene Dyk, hierlangs liep de oude Middelzee uit op de Wadden, die liep zuidoostelijk over in de Slachtedijk

Die Hegedyk loopt onder Berlikum door naar Beetgum, waarna hij ‘Alddyk’ heet, en naar onderen afbuigt naar Marssum. Daar loopt hij voor het Poptaslot langs. Na doorkruising van de snelweg langs Marssum is hij weer Hegedyk.

Daar, bij Ritzumazijl werd hier zoet water afgewaterd op de Middelzee.

Vervolgens kun je het hele traject van die Hegedyk tot Bozum weer volgen vlakbij Sneek. Dus je ziet hoe duizend jaar later die hele Middelzee nog steeds in het landschap is te volgen door gewoon het dijktraject op de kaart op te sporen. En dat kun je vervolgens afreizen.

Zadeldak Bozum aan de Slachtedijk als vuurtoren

Vuurtoren
Met die wetenschap in gedachte, besloot ik vanochtend de 11de eeuwse zadeldak van Bozum als vuurtoren in beeld te brengen.

Als baken in de graszee, vlak aan de Slachtedijk. Want die Slachtedijk loopt vloeiend over in de Hegedyk. Op de kaart van Nicolaas van Geelkerken uit 1664 heet die gehele dijk tot aan de Waddenkust gewoon ‘Slachte’, waar hij nu verschillende namen krijgt als Hegedyk.

Hegedyk bij Boazum

Maar in de loop van de tijd kreeg hij dus allerlei verschillende namen.

Het dorpje Ried

Op de Bosatlas van Friesland kun je zien, hoe de Ried parallel aan de huidige kustlijn loopt. Hij liep achter een opgeslibde kwelderwal langs. In de Middeleeuwen zou die Ried veranderen in een meer. Onder Boer loopt ook nog steeds een vaart die ‘Oude Meer’ heet.

De Ried rond het jaar 1000: Bron screenshot: Terpen en Wierdenland.nl

Die meren werden ingepolderd in de Abdijen-tijd. Niet geheel toevallig heet de polder onder Ried de Kloosterpolder, vernoemd naar het Klooster Anjum dat er vlakbij stond. Vervolgens werden het dan hooilanden, die ze ‘Mieden’ gingen noemen.

Dus wie ‘Miedema’ van achternaam heet, die heet eigenlijk ‘Van Hooiland’. Tussen de as Boer-Ried en Tzummarum- Minnertsga vind je nog steeds zogenaamde ‘Miedpolders’.

Kerktorentje Firdgum, links geboomte van Camminga-state

Daar boven ligt dan Firdgum met het eenzame torentje. Vanaf de zesde eeuw zouden daar terpbewoners zich vestigen. Groninger Archeologen bouwden het type huis na, dat op die terpen vanaf die tijd gewoon zou worden. Vroegere huizen werden met vlechtmatten van takken en hout gemaakt.

Maar de latere terphuizen werden van kwelderzoden gemaakt, die ze afplagden van de kwelder. Die praktijk van kwelderplaggen zou tot na de Middeleeuwen doorgaan. Want toen werden die kwelderplaggen gebruikt om strekdammetjes te maken voor landaanwinning.

Terphuis uit vroege Middeleeuwen

De Friezen waren Angelen en Vikingen
Maar je kunt ze dus ook gebruiken als bouwstenen voor je terphuis. Het rieten dak geeft al een hint van de ‘Friezenhuizen’, die je ook op de Noord Friese eilanden van Duitsland nog vindt. Op Sylt houdt men namelijk vast aan die Friese bouwstijl, die je ook op Wieringen nog wel vindt.

Friezenhuizen op Sylt (DE), de Noord Friese eilanden

In de 6de en 7de eeuw moeten de Angelen en Saksen ook op Fries Westergo een grote invloed hebben gehad. Zoals vorige week beschreven, ontwierp PCFA Boeles vanaf 1904 de theorie, dat de terpbewoners van na de 5de eeuw uit Angelen en Saksen bestonden.

Die stonden op hun beurt weer onder Deense, Scandinavische invloed. Je kunt dat bijvoorbeeld zien aan het smeedwerk op dasspelden die ze vonden. Dan vind je van die typische krullende dierenafbeeldingen die ook wel op Viking-kunst lijkt, die je kent van de drakenboten.

Duidelijk is dat zowel Friezen, Angelen en Saksen de zelfde leefwijze deelden, als veeboeren, zeevarende handelaren en akkerbouwers. Vanaf de 5de eeuw moeten ze ook een gelijke scheepsvorm geadopteerd hebben, de Nydam-platbodems vernoemd naar de vindplaats in Jutland (Denemarken)

In de Romeinse tijd, zouden Friezen nog in boomstamkano’s varen, en dat konden ook niet de voorlopers van het Skutsje zijn.

Griene Dyk, met een vlier (Sambucus nigra), een boomsoort die ook in het winderige zeeland wilde groeien

En dus zouden – volgens Boeles- de bewoners van de Friese terpen in de 6de eeuw niet de zelfde mensen zijn, als de Friisi die de Romein Plinius al beschreef in zijn Naturalis Historia. Want in de 4de eeuw zou sprake zijn geweest van een verlating van de opgeworpen terpen.

Omdat archeologen geen sporen van bewoning vonden uit die tijd bij opgravingen, zoals bij Hogebeintum.

Moderne Groninger archeologen volgen Boeles daarin. Hoewel de Friese historicus Harre Halbertsma in ‘Friesland’s Oudheid’ die theorie weer verwerpt. Volgens Halbertsma konden de nieuwe bewoners- als er al van een verlating van terpen sprake was- even goed uit West Friesland zijn overgestoken.

De Groene Dijk ontmoet hier de Waddenzeedijk

Dat die kolonisten van Friese terpen dat West Friese land verlieten, omdat dit door vervening onbruikbaar was geworden.

Een factor van Harre’s halstarrige verzet tegen Boeles kan zijn Friese komaf zijn. Het wilde er bij Friese nationalisten in de vroege 20ste eeuw niet in, dat ze niet in rechte lijn zouden afstammen van de Oer-Friezen die zich al heldhaftig tegen de Romeinen hadden geweerd bij de slag in het Baduhenna-woud. (in West Friesland)

Als Fries ben je zowieso beducht op de theorieën die Groningers over je eigen volk bedenken. 🙂

Een eiland in zee, Westergo

Een eiland in de zee
Hoe het ook zij, rond de tijd van die eerste terpbewoners bij Firdgum, was Westergo-Friesland dus een eiland. Het terpdorp, later stadje Bolsward lag aan zee, de Marneslenk. De Marne sloot aan op de Middelzee, die boven Sneek langs bij Bozum omhoog richting Leeuwarden liep.

Zijn monding lag in wat nu Het Bildt heet, de laatste ingepolderde Middelzeeresten stammen uit de vroege 16de eeuw.

Aardappelveld met gele kwikstaart Hoarnestreek

Slachtedijk Oosterbierum, het noordelijkste deel van de dijk

Gele Morgenster Slachtedijk

Een andere meer recente polder, uit de 14de eeuw is dan wat nu de Hoarnestreek heet, vertaald ‘hoekstreek’, want Hoarne is een hoek. Dat is nu de akkerbouwregio die boven de as Sexbierum-Minnertsga loopt.

Daar begint de Slachtedijk dan weer bij Oosterbierum, op zijn reis van 42 kilometer tot aan Bozum als een halsband rond de helft van Westergo-Friesland.

Vrouwelijke wildlife met mooie benen schoffelt tussen de uien

Zilte zeeklei waar aardappels goed willen groeien, maar ook uien. Daar troffen we dit lieflijke uienmeisje te schoffelen met haar mooie benen, puur natuur. Je ziet dus dat de kustlijn steeds een stuk zeewaarts is opgeschoven. Steeds slibden kwelderwallen op parallel aan de kustlijn.

Die konden wel tot 2 meter hoog opslibben, en daarachter ontstonden luwtes.

Toen de bedijkingen goed op gang kwamen in de Monnikentijd, werd dat nieuwe land dan dankbaar ingelijfd en zo zie je de kustlijn steeds verder opkruipen. Boeren hadden ook het recht op land dat ze zelf hielpen aanwinnen met strekdammen.

Ook bij Rewert zie je nog het restant van een Middeleeuwse priel, een zeearmpje

En zo kreeg huidig Friesland dus haar vorm. Terwijl Westergo uit 4 kleine moederpolders is geboren, die dan via allerlei dijken vanaf de 11de eeuw aan elkaar werden verbonden. Op land dat letterlijk aan de zee was onttrokken, pure blubber.

En zo is Friesland begonnen met bestaan. De modder is Oer-Fries

Omdat nu dus niet duidelijk is, of er wel ‘echte’ Friezen woonden op de terpen van Westergo, maar afstammelingen van Angelen en Saksen, dan had onze provincie dus beter gewoon Zeeland kunnen heten. Friezen en Zeeuwen gaan ook goed samen, zo is de eigen ervaring.

Want die zee was wat al die volken rond de Noordzee met elkaar verbond, Friezen, Angelen en Saksen. Daarom is de laatste foto, die van zeeklei en drek wel het meest treffend voor de essentie van wat ‘oer-Fries’ is: uit de zeeklei getrokken, of ‘onttrokken’.

3 Replies to “Friesland had Zeeland moeten heten…”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *