Wat is het alternatief voor wereldregering?

Machtig mooi, de terpkerk van Weidum, al meer dan 800 jaar duurzaam

Voor mijn fotoboek ‘De Natuur van Friezen’ duiken we de diep-Friese geschiedenis in. Dan zie je hoe het smeden van complotten en de wens tot wereldregeringen al oeroud is. De Friezen werden al in het jaar 11 voor de jaartelling onderworpen door de Romeinse veldheer Drusus.

Het organisatietalent van de Romeinen om met een invasievloot in dat zompig (Fries-Gronings) getijdenland militair succesvol te zijn, dat wekt niets dan bewondering. Maar ook de Friezen dwongen toen al respect af bij de Romeinen.

Weidum bij zonsopkomst

De Drususgracht graven om in Friesland te komen
Drusus zou zelfs een gracht van de Rijn naar de Vecht hebben gegraven, zodat hij via huidig ‘Muiden’ via het Aelmere en het Flevomeer door kon varen naar de Vliestroom. Die stroom scheidde West Friesland van ‘Groot Friesland’. De Zuiderzee bestond nog niet, die zou pas door latere doorbraken van de strandwal bij Texel ontstaan.

Er liep alleen een brede rivier die bij huidig Vlieland door de strandwal brak.

Lang is gedacht, dat Drusus de verbinding tussen de Rijn en de IJssel legde, dat dit de ‘Drususgracht’ was. Maar volgens modern bodemkundig onderzoek, moet die Rijn-IJsselverbinding op natuurlijke wijze zijn ontstaan. Rivieren verleggen door de tijd steeds hun loop, zo ook de Rijn en de IJssel.

Pas sinds de rivieren met kribben zijn vastgelegd, is dat meanderen gestopt.

Nadat Rijn en IJssel op natuurlijke wijze contact maakten, pas na de Romeinse tijd, werd de IJssel een afvoer van Rijnwater. Misschien heeft die afvoer het ontstaan van de Zuiderzee wel versneld, terwijl de Oude Rijn die bij Katwijk uitmondt zo een veredelde sloot werd.

De IJssel met aan overzijde de Veluwe

Hoe het ook zij, zonder die natuurlijke historie zouden Deventer, Zutphen en Zwolle (“De Blauwvingers’, van het koperen muntjes tellen) niet zijn opgebloeid.

Je ziet dus hoe de natuur de geschiedenis dicteert en dat is wat we ‘natuurlijke historie’ noemen. Dit als vervanging van het ideologisch gekleurde begrip ‘ecologie’, dat te zeer verwant is aan technocratisch systeemdenken.

Volgens de Romeinse geschiedschrijver Tacitus zouden de Friezen in het jaar 28 even in opstand komen. De belastingheffing met koeienhuiden zou te hoog zijn. Toen kregen de Romeinen er ook goed van langs, en hun soldaten vluchten na een slachtpartij toen hun ‘Castellum’ in, dat bij Velsen lag aan de IJ-monding.

Dit zou de geschiedenis in gaan als de ‘Slag bij het Baduhennawoud’. Er zijn Friese geschiedsschrijvers die dat vlakbij Harlingen plaatsen, maar de meeste historici denken dat het eerder bij Heiloo lag in West Friesland. Halverwege afgelopen eeuw is dat Castellum bij Velsen namelijk opgegraven en het is geografisch logischer als je daar als garnizoen heen vlucht vanuit Heiloo ( = ‘Heilig Bos’), dan wanneer je in Harlingen zou zitten.

Katwijk aan Zee ten noorden van de Rijn

Zoals Wopke Eekhoff (1851) schrijft in zijn ‘beknopte geschiedenis van Friesland’ (blz 13):

Deze Nederlaag kostte zoo vele Romeinen, en daaronder vele dappere oversten het leven, dat de tijding daarvan Keizer Tiberius ontzette, hoewel hij het niet durfde wagen de schande zijner wapenen te wreken. De Romeinse Geschiedschrijver (Tacitus RZ) die deze gebeurtenissen verhaalt, voegt er bij: ‘Sinds dientijd werd de Friesche naam vermaard onder de Germanen.’

Eekhoff is bepaald Romantisch Nationalistisch als hij verder vervolgt:

Sedert hebben de Romeinen de Friezen ongemoeid gelaten; ook later deden zij geene poging, om zich over deze nederlaag te wreken. Wel kwam twintig jaren daarna hun veldheer Corbulo hier opnieuw om eene bezetting in Friesland te leggen doch spoedig ontving hij van Keizer Claudius bevel, om over den Rijn als de grens des rijks terug te trekken.

Roemrijk was alzoo deze overwinning van een klein en afgelegen volk op de wereld-dwingende Romeinen, die gewoon waren altijd te zegepralen, en die der Friezen naburen,de Chaucen (Groningers/Oost Friezen RZ) en Batavieren (Betuwers RZ), nog zoo lang al de zwaarte der Romeinsche overheersing deden gevoelen.

Het was destijds een even zeldzaam als merkwaardig blijk van heldenmoed en vrijheidsmin, het welk den Friezen een eervolle rang bezorgde in de geschiedenis zou bezorgen.

Het Rijnstrangen-gebied van oa Twickel, oude Rijnbeddingen

Naturalis Historia
Natuurlijk zijn er ook wel andere lezingen mogelijk. Allereerst, Corbulo was een succesvol veldheer, die mogelijk met hulp van de Friezen als (onderworpen) bondgenoten hun buren de Chaucen en Saksische volkeren overwon met een enorme maritieme expeditie. Hij vaarde de Eems op, om het Germaanse hartland in te kunnen komen.

Corbulo’s legioenen groeven vlakbij Leiden ook een kanaal, het Corbulo-kanaal. Wat waren de Friezen toen, vergeleken met hun civieltechnische prestaties?

Hij moest terugkeren van de Keizer, mogelijk uit afgunst vanwege zijn militair succes. Als een generaal te groot wordt, kan die zelf immers keizerlijke pretenties krijgen. Dus Corbulo slaagde in de herhaalde totale onderwerping, waarin eerder Tiberius al was geslaagd en adoptiezoon van Tiberius, Claudius na hem.

Hij zou ook wraak nemen tegen Germaanse volken voor het Romeinse verlies bij de Varus-schlacht (het jaar 7) in het Teutoburger Wald.

Met de expeditie van Corbulo in het jaar 47, reisde toen ook een officier mee, Plinius de Oude. Die heeft toen Friesland al gezien, hij beschreef bijvoorbeeld in zijn ‘Naturalis Historia’ (Natuurlijke Historie!) de doortocht door het Flevum/Aelmere, en hoe daar toen al stukken veen afsloegen met nog bomen er op.

Wilgentenen in de Bijland, mangrove-achtige aanpassing, gevolg van variatie Rijnwaterstand

Meelijwekkende Groningers
Van Plinius (gesneuveld in 79 bij uitbarsting Vesuvius) komt de eerste beschrijving van ‘de Friezen’ als volksnaam. Hij zou ook onze buren, de Groningers dus (Chaucci) omschrijven als ‘meelijwekkend volk’, daar op hun half verzopen terpeilandjes. Plinius had dus een scherp observatievermogen.

Historici geloven nu dat Tacitus zijn ervaringen gewoon heeft overgeschreven, want die was er zelf niet bij geweest. Het werk van Tacitus werd overigens pas in 1500 ‘ontdekt’, afkomstig uit de boekenverzameling van de Benedictijner abdij van Monte Cassino.

Gelukkig is ook Eekhoff niet blind voor het verschil in beschaving tussen de Friezen toen en de Romeinen, die toen op hun (militaire) top verkeerden:

Zoolang de Friezen als inden natuurstaat verkeerden, waren hunne behoeften gering en hunne kleeding,woningen en levenswijze zeer eenvoudig. De Romeinen, die eene grootsche stad bewoonden, en ook inhet oosten de weelde van onderscheidende volken mochten leren kennen, hadden veel meerdere behoeften, welke zij ookhier zo veel mogelijk wilden bevredigd zien.

Zij werden dus de leermeesters der Friezen in het verbeteren van hunne woningen, huishoudelijke zaken, kleeding, spijzen, enz.

Rijn-landschapje bij Wageningen. Pas dankzij het fixeren in kribbel blijft de rivierloop nu op de zelfde plaats

‘Romans go home’…
Vervolgens somt Eekhoff alle Romeinse verbeteringen in Friesland op, van landbouwkundig gebied, scheepvaart, ijzerwinning, werktuigbouw. Zelfs dijkenbouw zouden de Romeinen ze hebben geleerd. Zoals Eekhoff besluit:

‘In een woord: de eerste aanleiding tot nijverheid en handel, tot welvaart en maatschappelijke vereniging, tot onderling leven en verkeer, en tot eenige meerdere kennis en beschaving, werd verkregen of bevorderd ten gevolge van het verkeer met de Romeinen.

Oftewel, van een wereldregering op hoog niveau, hoef je als wild natuurvolk niet slechter te worden, zo schrijft Eekhoff:

‘De ramp,welke de Friezen door het verlies van hunne onafhankelijkheid scheen te treffen werd hun alzoo tot zegen en tot eene oorzaak van bestaan en tot ontwikkeling van verstand en bekwaamheden.

Het doet een beetje denken aan de scene uit ‘Monty Python’s Life of Brian’. Dat een Joodse rebel die graffiti plaatst van ‘Romans go home’ schrijfles krijgt van een voorbijgaande Romein, hoe dat correct te spellen.

En hoe twee rebellen in een tweegesprek over die ‘stomme’ Romeinen die van hen weg moeten, dan opsommen ‘wat hebben wij aan die Romeinen te danken’…Waarna een dusdanige rij technische en beschavings-verbeteringen volgen dat ze er op een gegeven moment maar mee ophouden.

De Rijn bij Wageningen houdt zich rustig. In achterliggend gebouw ( voor landmeetkunde) kreeg ik nog college, later is dat aan een particulier verkocht

‘Subsidiespultsje’
Per definitie kun je leren van je tegenstander. Zo interpreteer ik ook de uitspraak van Jezus ‘heb uw vijanden lief, bidt voor wie U vervolgen’. Zonder weerstand ontwikkel je ook geen karakter. Daarnaast, als je niet voor je vijanden bidt, word je zelf mogelijk net zo erg als zij, verbeten.

Nee, zo gek was Jezus niet.

Zonder de huidige druk van globalisten om hun wereldregering in te stellen (2030 Agenda), dan had je ook minder urgentie gevoeld om daar een gezonder alternatief bij te bedenken. En zonder voor die verdwaalde mensen te bidden, word je zelf monomaan en verbeten.

Terwijl je wel wat beters te doen hebt, zoals de Friese natuur uitkammen.

Een ander verhaal dat Tacitus optekende is van twee Friese hoofdmannen, Verritus en Malorix die bij Keizer Nero op de koffie kwamen in het jaar 58. Omdat ze een geschil hadden met het lokale Romeinse garnizoen over de bezetting van land door Friezen tegen de Rijn aan.

Ze woonden een voorstelling bij in de schouwburg van Pompejus, iets literairs ditmaal of een toneelstuk. Subsidiespultsje!! Daar vonden ze niets aan, maar ze hoorden wel dat er afgezanten van andere volken aanwezig waren. Die hadden ereplaatsen gekregen, en de twee Friese boerenheren klommen daar vervolgens naar toe, om ook die ereplaats in te nemen.

De basis is van Tufsteen uit het land van de Franken, die de rol van de Romeinen overnamen in Europa

Omdat zij vonden dat de Friezen even dapper waren en trouw aan de Romeinen als de gezanten van deze volken. En dus vervolgt Eekhoff:

Zij gaven daardoor een blijk van fierheid en volkstrots, zoowel als van zelfstandigheid en eergierigheid; eigenschappen welke te allen tijde kenmerken van der Friezen aard en karakter zijn gebleven.

Volgens Tacitus zou Nero het duo als waardering van die positieve brutaliteit het Romeins burgerrecht geven. Maar ze moesten wel vertrekken van het land dat ze hadden ingenomen dat van de Caninefaten was, zeg maar de Katwijkers.

 

Dus de Romeinen hielden een militaire bufferzone in ere bovenlangs de Rijn, terwijl de Friezen druk uitoefenden op die grens. Van ‘Hollanders’ had nog niemand toen gehoord. Morgen zien we dat de Friezen zelfs tegen Koning Arthur in Engeland zouden hebben gevochten.

Voor nu begrijp je dus, dat eeuwenlang ‘De Rijn’ dus de natuurlijke grens was van het rijk van de Friezen. Batavieren, Caninefaten, al de volken die Tacitus nog noemde zijn allen verdwenen. Maar de ‘Friisi’ bestaan na 2000 jaar nog steeds, en dat moet wel een genetische, natuurlijke oorzaak hebben.

Daarover gaat het boek dan ook.

2 Replies to “Wat is het alternatief voor wereldregering?”

    1. Bij voer denk ik aan eten, maar wij ‘vaarden’ uit kan volgens mij net als uitvaart. Dat is weer wat anders dan uitvoer en ‘wij voeren uit’, want dan voer je iets uit. Dan denk ik aan economie of aan het opvolgen van instructies

Laat een reactie achter aan RypkeZeilmakerAdm Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *