…’that alle tha Fresan ware fri heran’…

Pompebleden

In dit zaterdagverhaal reizen we 1000 jaar terug in de tijd, en we springen daarbij in een Friese boerensloot om op ooghoogte een Pompebled te fotograferen. De zeven pompebleden in de Friese vlag staan namelijk voor de ‘zeven zeelanden’ die al in de Magnuskerren genoemd worden.

De Literatuur vandaag, met op voorkant ‘De Friezenkerk’ in Rome, afbeelding van Esscher

Friezenkerk
Op basis van die Magnuskerren claimden de Friezen steeds dat ze aan geen graven en hertogen schatplichtig waren, omdat Karel de Grote zelf met de Paus hen dat privilege had gegeven. Bijna net zo oud als het beroep van de Friezen op hun vrijheid, is ook de kritiek en spot daarop.

Men meende wel dat die ‘kerren’ van later datum waren dan de vroege 11de eeuw. Maar dr MP Van Buijtenen plaatst ze in zijn proefschrift ‘De Grondslag van de Friese Vrijheid’ in die periode, of zelfs al eerder.

In die zelfde tijd werd ook een inscriptie gemaakt in de Friezenkerk in Rome, gewijd aan Sint Michael, gebouwd voor de pelgrims van de Germaanse gekerstende volken, de Franken, Saksen en Friezen.

Die werd gebouwd op de locatie van een woonwijk voor Friese, Saksische en Frankische pelgrims van de Eeuwige Stad. Sint Michael is een beschermheilige van de Friezen. Op Wieringen vind je ook een Michaelskerk.

Inscriptie in de Friezenkerk in Rome uit de 11de eeuw

De Friezenwijk werd overvallen door Islamitische zeerovers die de Sint Pieter plunderden. In de verdediging van de stad zouden vervolgens Friese pelgrim-krijgers sneuvelen. Een historische verdichting ontstond al in de inscriptie in die kerk, die eveneens uit de 11de eeuw stamt.

Hier staat:

In de naam des Heren. Ten tijde van Paus Leo IIII onder het bewind van keizer Carulus de Grote, in de tijd, dat Petrus’ basiliek door de Saracenen (moslims) werd ingenomen, en verder door de beroering van het Hoofd der gehele wereld, geheel de wereld in verwarring was, toen kwam geheel Gallie met koning Carulus om haar (de Sint Pieter RZ) te beschermen.

Ten gevolge van de strijd tegen de vijanden des Heren zijn enkelen gestorven en begraven in de crypt naast het paleisvan Nero. In die zelfde tijd is door Paus Leo en koning Karel ter ere van de Aartsengel Michael een kerk gebouwd. (De Friezenkerk RZ)

Hierna trok de koning naar Apulie, en onderwierp dit aan Sint Petrus en Rome. In diezelfdetijd terwijlhet leger op de terugtocht was naar Gallie hebben drie van hen, strijders uit Friesland: Ilderado van Groninga en Leomot van Stavera, Hiaro en Celdui de dienaresse Gods van Slinga (Harlingen RZ) het lichaam gevonden van de Heilige Magnus in de plaats Fundi genaamd.

Meer zee dan land in die tijd, Westergo bij Wommels

Zij besloten het gevonden lichaam te balsemen en naar hun eigen streek mede te nemen. Door de goddelijke genade geholpen waren zij in de omgeving van Sutri aangekomen, neit bij machte het verder te vervoeren, omdat zij tot twee a driemaal toe in de droom opschrikkend waren vermaand.

Naar Rome terugkerend, namen zij het heilig lichaam mede. Vervolgens geschiedde het, dat men hen terwille van hun vroomheid toestand een deel van de arm af te scheiden; de overige delen echter bleven bewaard in de crypte, waarboven, zoals werd gezegd, de kerk reeds was gebouwd.

Verder besloten zij tevens daar een zeer goed beneficie van jaarlijks 300 zilvermark te funderen voor de verlossing van deze gestorvenen (die omkwamen tegen de Saracenen RZ) en alle overigen en om rijken en armen een gastvrij onderdak te bezorgen,

wanneer ze van hun landstreken hier zouden komen, in dezelfde boven reeds genoemde basiliek van de Aartsengel en in de kerk van de Heilige Magnus, welke daarnaast gebouwd was.

Storm bij Harlingen, vroeger Almenum geheten. Hier in de Michaelskerk zou de hand van de heilige Magnus bewaard blijven

Een arm van Magnus mee naar Harlingen
Dus Friese krijgers vonden op krijgstocht tegen de Saracenen door gelukkig toeval het gebeente van de 2de eeuwse heilige Magnus, de martelaar die onder Romeinse christenvervolging sneuvelde. Voor de Friese krijgers werd de Sint Michaelskerk gebouwd, ook wel Friezenkerk genoemd.

Over het gebeente van Sint Magnus werd een basiliek gebouwd naast die kerk.

De Friezen zouden van die Sint Magnus in de 9de eeuw een arm meenemen naar de kerk van huidig Harlingen, de plaats heette toen Almenum. Dat je een vingerkootje van een heilige meeneemt of andere lichaamsdelen, relieken, dat was toen een populaire bezigheid.

Vergelijk die relikwie-praktijk met Santiago de Compostella waar het gebeente van de heilige Jacob (Sant iago) begraven ligt.

De steenhouwer die de inscriptie maakte, verwarde echter de Paus Leo 3 met 4. Daarnaast was bij de inval van de Saracenen in Rome in 847 niet Karel (gestorven in 814) aan het bewind, maar zijn nazaat Lotharius. Het was Lotharius die de campagne tegen de Saracenen zou voeren.

We hebben in ons eerste verhaal over ‘De Grondslag van de Friese Vrijheid’ aan die persoonsverwisseling al aandacht aan gegeven. Wat ik toen niet wist. Ook de Saksen zouden zich vervolgens net als de Friezen op een zelfde heldenrol ten aan zien van Karel de Grote beroepen.

Pompebleden

Beroep op een mythologische Karel de Grote
Het deed de cynische kraker van de Friese vrijheids-traditie, Bolhuis van Zeeburg (1873) al concluderen, dat de Friezen hun vrijheidsverhaal gekopieerd hadden van Saksische bronnen uit de twaalfde eeuw.

Hij stelde dat de Saksen veel meer beschaafd waren dan de Friezen, meer geletterd en dat de Friezen de Saksen slechts papegaaiden. Iedereen ging zich toen op door Karel de Grote geschonken rechten beroepen. Hij stelt:

Nu is de vraag, heeft Karel werkelijk aan genoemde plaatsen rechten of privilegiën geschonken. Neen, aan geen eene er van. Toevallig heeft Karel veel voor de rechtspraak van zijne volken gedaan, maar zijne capitulariën en de zoogenoemde leges barbarorum waren in dien tijd al lang vergeten.

Den historischen Karel kenden de personen niet, die bovengenoemde en soortgelijke ge¬ tuigenissen van hem gaven. Hun Karel de groote was een geheel mythisch wezen. Wij weten tegenwoordig beter dan zij hoe Karel in het land der Saksen heeft huisgehouden.

Vooral in Nedersaksen was de meening verspreid, dat keizer Karel hun bij bezegelde oorkonden vrijheden en rechten had ge¬ schonken, maar evenzeer waren hiervan de Friezen overtuigd, een volksstam nauw aan de Saksen verwant en waarop de laatsten door hunne meerdere beschaving een grooten invloed hebben uitgeoefend.

Het oudste getuigenis daarvan is eene oorkonde van Hendrik V aan die van Staveren, gegeven tusschen 1106 en 1109

Pompebleden

Die oorkonde zou later dankzij Koning Willem in 1248 herbevestiging krijgen:

omnia jura, libertates et privilegia, eoncessa Erisonibus universis a Carolo magno imperatore,antecessore nosko piae memoriae

Rond halverwege de 13de eeuw zou de ‘Friese Vrijheid’ al een dogma zijn geworden van Noord Friesland tot Gronings Friesland aan toe, zowel Rustringen, Wursingen, Sagelterland en de stad Franeker zouden Karel’s zegel voeren. Want ook in de A-kerk in Groningen stond al de inscriptie, dat Karel de Grote (carolus magnus) de Friezen de vrijheid schonk:

Carolus magnus Frisiam libertate inaestimabili donavit, quam nemo bonus nisi cum anima simul amiitet.

Terp Wittewierum

Pauselijke bescherming tegen je buren vragen
Wat MP van Buijtenen nu bewees, was dat de zogenaamde Magnuskerren ouder zijn. Die ‘rechten’ (kerren) combineert hij met de inscriptie van de Friezenkerk. Vervolgens toont hij, dat al in de 10de eeuw een traditie ontstond, om je als bijvoorbeeld klooster (na betaling) op bescherming door de Paus te beroepen.

Anders zou je door een naburige wereldlijke heer of een bisschop van je bestuur en bezit beroofd kunnen worden. Karel de Grote werd ‘groot’ in geestelijke zin, door de zegen die de Paus er aan gaf, de geestelijke macht boven hem.

We kennen immers ook de ‘reis van Emo’, de 13de eeuwse abt uit Wittewierum die naar Rome wandelde om een Pauselijk oordeel over een lokale grondkwestie los te krijgen.

Je op Karel beroepen was het zelfde als een beroep op de Heilige Stoel, waarvan hij ‘het zwaard’ was. De Friezen gingen met hun geestelijken mee in die gewoonte die al in de 10de eeuw kan zijn ontstaan. Het bevestigt mijn eerdere theorie, dat de ‘Friese Vrijheid’ door een monnik of geestelijke is opgesteld.

Dat waren toen de mensen die konden schrijven.

Pompebleden

Magnuskerren in oud-Angel/Saksisch
Die kerren zijn overigens wel in oud Saksisch opgesteld. Wie het pseudo-oud-Engelse ‘The Wake’ las over de Angelsaksen die door de Normandiers onder de voet worden gelopen, die herkent direct de klank.

Je leest er onder meer dat de Friezen een aanvoerder hadden, Magnus aan wie Karel en de Paus ze een voorrecht schonken, middels verzegelde brief:

Ther efter cas Magnus thine sexta kere and alle fresan an sine kere ien. That se hare ain riucht halde wolde binna hara ain sawen selandum (De Zeven Zeelanden! RZ) bi this pawis and this koningis jefte bi alle riochte bannim, and bi asega domum, and bi alle riuchta papena ordelim as hi hede tuer lecan ti folgerum.

Een Pauselijk privilege dus voor Magnus als heer van de zeven Friese zeelanden, die verbeeld worden in de Friese vlag door de zeven pompebleden.

De kerren verhalen over een verzegelde brief die ze van Karel en de Paus. Nadat Magnus een lofzang aanheeft op Christus, worden de Friezen vrij verklaard, ze krijgen het Karelsprivilege mee met de zegen van de Paus, dat geen tussenheer hun vrijheid mag aantasten.

De Pompebleden-vlag stamt uit 1952

De kerren stellen:

that alle tha Fresan ware fri heran, thi gerna and thie uneberna. Also lange so thie wind fan tha olcnum woe, and thio wrald stode. That bref and that insigel brochte Magnus inor Fresland. that Iesma in Almenum (Harlingen RZ) insente Michaelis dome, ther to thirre tid was mith holte andmith reile ramed. Ther nas in Freslande eles naut manich.

Ther lesma wta breve sawin karan, and XVII kesta (17 kerkelijke rechten), and XXIIII landriuchta,l and XXXVI sinith riuchta, alle Fresum loveand ti erim.

Kroniekschrijver Regino van Prum (840-919): potje Abdijbier er bij, en dan maar Gestas schrijven ….

Wat in de Michaelskerk in Harlingen wel bewaard bleef tot de Reformatie, dat was de Magnusrelikwie, het stukje van zijn arm. Waarschijnlijk is door dichterlijke vrijheid van Sint Magnus dus de militaire aanvoerder van de Friezen gemaakt.

Hoe het ook zij, zo ontstond al 1000 jaar terug een legende waarop Friese vrijheidsstrijders zich konden beroepen. Ook al was de historische realiteit volgens Bolhuis van Zeeburg dus anders.

Karel de Grote zou het Friese rijk begin 9de eeuw zelfs kado doen aan de Deense Koning Godfried. Opdat hij van die Deense Koning geen last zou hebben, terwijl hij elders op veroveringstocht was. Over ‘Friese Vrijheid’ gesproken…

Later in die zelfde eeuw zou nog zo’n Noormannenkoning hier de baas spelen, Rorik, tot ongeveer 887. Toen zou Stavoren de plaats van Dorestad innemen als belangrijkste Friese handelsstad, schakel tussen de Vikingen en Franken.

We concluderen voorlopig opnieuw: geestelijken, monniken hebben de Friese Vrijheid verzonnen. En hun historische verdichting ging vervolgens al in de 10de eeuw een eigen leven leiden, om in de 13de eeuw een politiek hangijzer te worden.

Daarover later meer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *