‘Zij beweende haar maagdom op de bergen’ (Richteren 11:39)

Kerk Altmark

Op de zondag geen profane boodschappen. Dan lezen we uit de Heilige Schrift, en we gaan verder met de Richteren-reeks. Wie beweert zich op ‘Bijbelse’ waarden en normen te baseren, en ‘God is Liefde’ roept, lees dit Bijbelboek en stel je wollige geloofsbeeld bij.

In Richteren 11 doet Jefta, militair leider (richter) van de ‘kinderen Israel’s’ een wel heel dure belofte.

Daarom moet hij zijn dochter als brandoffer voor ‘De Heere’ doden, als dank voor zijn militaire overwinning op de Amorieten. Nooit geweten, maar De Heere accepteert hier dus als oorlogsgod een mensenoffer, een jong meisje als dank voor militaire victorie. Wie wist dat?

De antieke Statenbijbel, voortaan Iedere Zondag

‘Een iegelijk deed wat recht is in zijn ogen’
In de vorige zondagspreek bespraken we Gideon met zijn Gideonsbende. Die stelt weer militair orde op zaken, opdat de kinderen Israel’s weer even verlost zijn van vijandige buurvolken, waarvan zij onder Jozua land afpakten. Die buurvolken krijgen steeds in de Richteren-tijd weer de overhand, omdat Israel weer ‘kwaad doet in de ogen des Heeren’.

Een Richter is een door God aangewezen militaire leider, die tegelijk tot stichtend voorbeeld dient van de ‘kinderen Israel’s’, een alfaman die toont dat er maar 1 de echte God kan zijn, De Heere als Hemelse Alfaman, door wraak te nemen op vijanden.

Zodra zo’n Richter overlijdt, gaat het weer mis met ‘de kinderen Israel’s’. Ze beginnen weer te offeren aan andere goden, zoals Baal en Astaroth. En dan geeft de Heere de ‘kinderen Israel’s’ weer in de handen van die vijanden. Waarop er weer een nieuwe ‘Richter’ geboren moet worden, die de vijanden op wonderlijke wijze verdelgt om te laten zien: zonder ‘De Heere’ zijn jullie militair betekenisloos.

Al die wrede Joodse verhalen vol wraakzucht en doodslag, op een gegeven moment hangen ze je wel eens de keel uit. Als dit een stichtelijk voorbeeld moet zijn…Op zijn best gezien, kun je zo leren dat mensen tot de meest gruwelijke dingen in staat zijn.

Dus dat je ook in de huidige tijd je geen illusies hoeft te maken. Zeker niet in zo’n oerstaat als de Richteren-tijd, wanneer ‘een iegelijk deed wat recht is in zijn ogen’.

Ach, de Bijbel zit ook vol broedermoord en doodslag

Gideon’s zoon is een pyromaan
De zoon van de Richter en dus militaire held Gideon (Jerubbaal), Abimelech maakt er een potje van, zo beschrijft Richteren 9. Hij is 1 van de 70 zonen van Gideon. Hij doodt al die andere broers als concurrenten om zelf koning te kunnen worden voor drie jaar. Daarmee wordt dus de voorzegging van Gideon vervuld, dat noch hij noch iemand van zijn nageslacht over Israel een leider zal zijn als hij.

Van belang is hier het verhaal dat ene Jotham vervolgens als gelijkenis aan zijn toehoorders vertelt, over Abimelech, die hij vervloekt. Een gelijkenis over ‘de boomen gingen eens henen om eenen Koning over zich te zalven, en zij zeiden tot den olijfboom: Wees gij Koning over ons.’

De olijfboom wil de vettigheid die hij van God kreeg niet prijsgeven, dus vragen de bomen de vijgenboom, en vervolgens de wijnstok. Als laatste vragen ze een ‘doornenbosch’ tot koning. Die vraagt:

Indien gij mij in der waarheid tot Koning over u zalft, zoo komt, vertrouwt u onder mijn schaduw, maar indien niet, zoo ga vuur uit den doornenbosch en vertere de cederen des Libanons.’

In die gelijkenis meende ik even de verwijzing naar de doornenkroon van Christus te zien als ‘Koning der Joden’. Dan zou ook de ‘braamstruik’ die brandt als goddelijk teken voor Mozes zo’n verwijzing kunnen zijn. Maar mijn Statenbijbel geeft die verwijzing niet. Later lees je dan ook, dat het vuur in die doornstruik op de handelswijze van Abimelech in de strijd kan slaan.

Het is een pyromaan, die graag door hem belegerde mensen in de brand steekt.

In Oud Testamentische tijd was het een schande als krijger om door een vrouw gedood te worden in de strijd

Hij sneuvelt door een vrouw
Nadat in Richteren 9:23 God ‘eenen boozen geest tusschen Abimelech en tusschen de burgeren van Sichem’ zendt, komen die tegen hem in opstand. Zijn leger verslaat de legermacht die uit hun stad optrekt. De overlevenden wanen zich veilig in een toren van Sichem.

Maar Abimelech verzamelt een bos hout met zijn leger door ieder een tak van het bos te laten afhouwen, en ‘verbrandde daardoor de sterkte met vuur; dat ook alle lieden des torens van Sichem stierven, omtrent duizend mannen en vrouwen.’

Uiteindelijk sneuvelt Abimelech doordat een vrouw vanuit een andere door hem belegerde toren een molensteen op zijn hoofd werpt, ‘en zij verpletterde zijne hersenpan’. Waarop hij haastig zijn schildknaap roept (Richteren 9:54)

‘trek uw zwaard uit en dood mij, opdat ze niet van mij zeggen: Eene vrouw heeft hem gedood. En zijn jongen doorstak hem, dat hij stierf’.

In Richteren 10 alweer geen zielenzalf voor moraalridders. De Bijbel somt zonder nadere toelichting een reeks Richteren op, die geboren worden en sterven, zoals ‘Tola’ (nooit van gehoord), ‘een zoon van Pua, een zoon van Dodo’, die Israel richt voor exact 23 jaar. Dan lezen we kort over Jair de Gileadiet met ‘dertig zonen rijdende op dertig ezelsveulens’ (…) die Israel richt voor exact 22 jaar.

Dat rijden op ezelsveulens door ‘Richteren’, je komt dat weer tegen als Jezus op witte donderdag Jeruzalem binnenrijdt. Maar opnieuw, in de Statenbijbel niet die verwijzing.

Zoals frontsoldaat en tekenaar Otto Dix een gasaanval zag

..en dan vervallen de ‘kinderen Israel’s weer
En vervolgens, alweer, nu in vers 6 ‘voeren de kinderen Israels voort te doen dat kwaad was in de oogen des Heeren’.

‘Zoo ontstak de toorn des Heeren tegen Israel, en Hij verkocht ze in de hand der Filistijnen, en in de hand der kinderen Ammons, en zij onderdrukten en vdertraden de kinderen Israels in dat jaar; achttien jaar onderdrukten zij alle de kinderen Israels die aan gene zijde van den Jordaan waren, in het land der Ammonieten dat in Gilead is.

Eenmaal in de verdrukkking weten de ‘’kinderen Israel’s’ plots weer de Heere te vinden (Richteren 10:15):

‘Wij hebben gezondigd; doe Gij ons naar alles dat goed is in uwe oogen alleenlijk verlos ons toch te dezen dage!

Hoe menselijk: wanneer het slecht gaat, wie weet stromen dan plots de kerken ook weer vol. In Hoofdstuk 11 zien we dan hoe een nieuwe hoofdman opkomt, Jefta die de kinderen Israel’s in de strijd moet aanvoeren tegen de vijand, Amorieten dit keer.

Jefta houdt een redevoering tegen hun koning, maar die ziet weinig in een akkoordje.

Jefta’s dure belofte
Meestal is die weigering van een niet-Joodse koning een gecreëerde aanleiding voor hemels gesanctioneerde volkerenmoord, die de slachtingen van de Franse Revolutie en Bolsjewistische revolutie naar de kroon steekt. Jefta stelt hierin niet teleur, want nadat ‘de Geest des Heeren op Jefta’ komt in Richteren 11:29, werden in 11:33 ‘de kinderen Ammons ten onder gebracht voor het aangezicht van de kinderen Israel’s’.

Maar wie had ooit van deze wel heel duistere passage gehoord? Hoe krijgt Jefta ‘De Heere’ aan zijn militaire zijde? Met een dure belofte, die hem later de kleren doet scheuren van verdriet. Richteren 11:30 stelt:

Jefta beloofde den Heere eene gelofte en zeide: Indien gij de kinderen Ammons ganschelijk in mijne hand zult geven, zoo zal het uitgaande, dat uit de deur mijns huizes mij tegemoet zal uitgaan, dat zal des Heeren zijn, en ik zal het offeren ten brandoffer.

Richteren 11:34 kondigt dan het noodlot aan:

Toen nu Jefta te Mizpa bij zijn huis kwam, zie, zoo ging zijne dochter uit, hem tegemoet, met trommelen en reien. Zij nu was alleen, een eenig kind, hij had uit zich anders geen zoon of dochter.

En het geschiedde als hij haar zag, zoo verscheurde hij zijne kleederen, en zeide: Ach mijne dochter! gij hebt mij ganschelijk nedergebogen, en gij zijt onder degenen die mij beroeren; want ik heb mijnen mond opengedaan tot den Heere, en ik zal niet kunnen teruggaan.

…Tsja, waarop moet je anno nu nog je normen baseren…

Kortom, hier offert een Israëliet dus zelfs zijn eigen (enige) dochter, en de Heere aanvaardt dat offer zoals blijkt. Die dochter wordt als vroom voorbeeld voorgespiegeld, die blijmoedig met haar dood instemt:

‘doe mij gelijk uit uwen mond gegaan is: naardien u de Heere volkomen wraakt gegeven heeft van uwe vijanden, van de kinderen Ammons.’

Ze wil alleen nog even 2 maanden in de bergen met vriendinnen verblijven: ‘dat ik henenga en afga tot de bergen, en beweene mijnen maagdom, ik en mijne gezellinnen.

En het geschiedde ten einde van twee maanden, dat zij tot haren vader wederkwam, DIE HAAR VOLBRACHT ZIJNE GELOFTE DIE HIJ BELOOFD HAD

…en zij heeft geenen man bekend (ze werd dus als maagd geofferd). Voorts werd het eene gewoonheid in Israel, dat de dochteren Israels, van jaar tot jaar henen gingen om de dochter van Jefta den Gileadiet aan te spreken, vier dagen in het jaar.

Richteren 12 kort samengevat

Verval tot onderlinge oorlog
In Richteren 12 breekt dan de onderlinge oorlog uit tussen twee stammen van Israel. Dan slaan de Gileadieten de Efraimieten dood, wel twee en veertig duizend’ sneuvelen van hen, zo vermeldt Richteren 12:7. Vervolgens nadat Jefta de Gileadiet 6 jaar richter is van Israel sterft hij. Dan komt er weer een haastige opsomming van Richters, Ebzan (7 jaar richter), Elon (10 jaar) en Abdon (8 jaar), waarover geen bijzonderheden vermeld staan.

Waarna hoofdstuk 13 weer kan beginnen met de vertrouwde zin; ‘de kinderen Israels voeren voort te doen wat kwaad is in de oogen des Heeren: zoo gaf ze de Heere in de hand der Filistijnen veertig jaar.’

Dan kan Simson ten toneele verschijnen, die ‘Nazireer’ genoemd wordt, net als Jezus van Nazareth. En zo druipen de pagina’s van Richteren dus van het bloed. Net als de ‘gewone’ geschiedenis, niet iets om je stichtelijk aan op te trekken. Het meest wonderlijke hieraan, is dus dat De Heere hier een mensenoffer accepteert. Dus ditmaal geen Lam verstrikt in een doornstruik, als plaatsvervangend offer, zoals bij Abraham.

Dat had ik nog nooit gelezen.

Bijbel in onbruik, zie de spinnewebben

Zo zit ook de Bijbel net als je leven vol pijnlijke verrassingen. De Heere blijkt als oorlogsgod in Richteren 11 een mensenoffer te accepteren, als dank voor de militaire victorie. Nooit geweten.

Kortom: met de Bijbel kun je zo een gezonde haat-liefde-verhouding hebben, als ware het een echt levend mens. Je kunt er niet mee leven maar ook niet zonder. Want dan mis je de helft van de culturele fundering van de Westerse cultuur. En verhalen als in Richteren helpen, om een niet al te wollig werkelijkheidsbeeld te vormen.

Niet voor niets betekent Israel’ iets als ‘Hij worstelde met God’, de naam voor Jacob in Genesis: het moederskind dat zijn vader bedriegt voor het eerstgeborenrecht, dat naar de alfaman Ezau had moeten gaan. Die Joodse god moet je mee worstelen, zoals het christelijke Westen met het Joodse volk worstelt. Dat leefde langer onder hen als vreemde gast, dan in het ‘beloofde land’.

Zodat de christenen ter onderscheid, de ‘sabbath’ in 314 naar zondag verplaatsten, ter onderscheid met de Joden die de zaterdag houden. Zij kunnen niet zonder het Oude Testament, maar hebben er ook een problematische verhouding mee, mede door de gnostiek. (die zien JHWH van het Oude Testament als ‘demiurg’, monsterlijk)

Zo zie ik dat nu dan maar, waarbij we ons afvragen: is ‘Joods-christelijk’ wel zo’n goede term, of zijn we als christenen vooral ‘Grieks’-christelijk?  Veel belangrijker dan al die Joodse moord- en wraakzucht, is immers het offer van Christus dat zij niet erkennen. Waarmee al dat ge- brandoffer- (wat ‘holocaust’ betekent) ten einde kwam.

Heb een goede zondag.

2 Replies to “‘Zij beweende haar maagdom op de bergen’ (Richteren 11:39)”

  1. Hallo Rypke,

    Ter overweging.
    De S.V. met kanttekeningen zit niet op het spoor van een mensenoffer.

    noot 56 op Richt 11:35. Jefta is ontstelt dat zijn enig kind in den maagdelijke staat zou moeten blijven. En hem zo geen nakomelingen van haar geboren zouden worden.

    Noot 63 op Richt 11: 37
    Bewene mijn maagdom,..
    Geen kinderen was in die tijd een smaad.
    Merk op dat zij weent over haar maagdom en niet over slachten en offeren.

    Noot 64 op Richt 11 : 39 volbracht….en ….bekend
    Doende haar blijven in haar maagdelijken stand en haar de Heere heiligende en afzonderende volgens zijn belofte in vers 31.

    Noot 67 en 68 op Richt 11 : 40 van jaar tot jaar…..en ….aan te spreken.
    Jaarlijks gingen van de dochteren Israels naar de dochter van Jefta om haar te vergezelschappen, en in haar maagdelijken stand te troosten en te verkwikken.

    Spreken/aanspreken, zelfde woord in het Hebreeuws komt terug in Richt 5 :11, alwaar het dezelfde betekenis heeft die hier in de tekst gevolgd is.

    Goede Zondag en een vriendelijke groet, Jan.

    1. Inderdaad: mensenoffers zijn de HEERE een gruwel.
      Het gaat hier om een vermenging van culturen, net zoals de besnijdenis door Zippora van haar kinderen.
      Gods toorn wordt dan wel gestild.
      Maar de daad zelf door een vrouw wordt niet goedgekeurd.
      Schrift met Schrift vergelijken.
      Zie ook Institutie van Calvijn hierover.
      Silke

Laat een reactie achter aan Sijke Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *