Was ‘Holland’ nu eikenbos of elzenbroekbos?

Kronkelende eiken in de duinen

Met dank aan drie bronnen, Dirk Blok (1963) en JWJ Burgers (1999) en de behulpzame bioloog Kees Nieuwenhuijsen lossen we nu de vraag op, waarom West Frisia plots tot ‘Holland’ werd omgedoopt in 1101. Het werd toen vernoemd naar een bosgebied op de geestgronden rondom Leiden. Daar lag het machtscentrum van Floris II, toen hij de grafelijke rechten terugkreeg van het Bisdom van Utrecht. Denk hier bijvoorbeeld aan de Rijnsburg als ringburcht, maar ook de ringburcht in Leiden zelf.

Duinbos

Oorspronkelijk werd de hele regio ten Westen van het Vlie, “Westflinge’ dus aangeduid als ‘West Frisia’. De strandwallen met daarachter de geestgronden, noordelijk en zuidelijk van de Rijnmond vormden de oudste bewoningscentra van West Frisia. Op die geestgronden groeide ‘Holdland’. Dat zouden dan eikenbossen zijn geweest zoals je die ook nu ook ziet groeien. Bijvoorbeeld in de Waterleidingduinen.

De Romeinen vermeldden nog de slag bij het Baduhennawoud, waarin de Friezen hen verpletterend verslaan. Dat lokaliseren historici wel bij Heiloo. Terwijl de Romeinen zich toen bij het IJ terugtrokken in hun Castellum bij Velsen. Dat moet dan wel bos van de geestgronden geweest zijn en dus eikenbos. Want Heiloo ligt direct achter de strandwal op de geestgrond.

Dat is het type bos waar Burgers op wijst, bij duiding van ‘Holland’. Want de wilgen- en elzenbossen die je in moerassen vindt, die duidde men meestal aan als ‘Woud’ (denk aan Hoogwoud). Blok is de eerste die de bossen op geestgronden aanwijst als oorsprong van de haam ‘Holland’.

Oerrr, Elzenbroekbos is ‘Woud’, geen ‘Holtland’

Die aanduidingen als ‘Holtland’ hadden een economische oorsprong. De landheren en bisdommen wilden registreren wat er te oogsten was, te halen viel. Houtland dus, hakhout:

Freilich war der Name Holland stärk dynastisch gefärbt. Das geht schon aus der Herkunft des Namens hervor74. Ursprünglich war es der Name der bewal- deten Geestrücken nördlich, und südlidi der Rheinmündung, einer Gegend, für die wir bis 1064 keinen Raumnämen nachweisen können. In den Jahren 1111— 1113 umfaßte der Name auch die trockengelegten Moore auf beiden Seiten des Rheins.

In der zweiten Hälfte des 11. Jahrhunderts scheint Holland also der Name des späteren Rijnland geworden zu sein76..Das Gebiet um die Rhein- mündüng war eine der ältesten Siedlungsländsdiaften der westfriesischen Graf- schaft-und ein Kernraum der gräflichen Herrschaft, wo sich viele gräfliche Güter befanden. Ich erinnere daran, daß in Rijnsburg und in Leiden bis zur Krise von 1064 die gräfliche Münzstätte war.

Die Bedeutung des Rijnlandes steigerte sich beträchtlich* als die großen Moore urbar gemacht wurden. Es versteht sich des- halb, daß Floris II. sich nach diesem Gebiet nannte, nachdem er es zurückbekam, wenn es auch bischöfliches Lehen war und der Bischof sich die Burg in Leiden vorbehielt77 (öder eben deswegen).

Duinbos-eikjes

Burgers schrijft:

Het mag dan onzeker zijn of het 9e-eeuwse Holtland nu op de geest rond de Rijnmonding is te zoeken of meer landinwaarts op de oeverwallen van de Oude Rijn in de buurt van Koudekerk, niemand twijfelt er aan dat de naam in de loop van de tijd overging op heel de streek langs de oe- vers van de Rijn. Blok merkt op dat de Rijnstreek in de oudere stukken geen eigen benaming had, zoals trouwens nog in 1064 blijkt uit de eerder genoemde omschrijving circa horas Reni.

Gelet evenwel op de waarschijnlijk Utrechtse vermeldingen uit 1061-1071 van Holdland als naam van het graafschap, moet de gelijkluidende streeknaam al geruime tijd eerder in gebruik zijn ge- weest; een naam kan immers pas op een groter geheel overgaan wanneer hij vast is geworteld in een kleiner gebied. Zo zal in het begin van de 1 le eeuw de Rijnstreek dan door de bewoners ter plaatse al wel Holland zijn genoemd, hoewel die benaming toen niet terecht is gekomen in het (zeer schaarse en bovendien buitenlandse) oorkondenmateriaal.

Uit die hypothetische vroege datering van de naam volgt dat het aannemelijk is dat het 9e-eeuwse toponiem Holtland uit de goederenlijst is blijven voortleven, en in de loop van de 10e eeuw op de hele Rijnstreek is overgegaan. Die ruimtelijke uitbreiding van de naam kan (mede) verklaard worden uit de expansie van de regio die in deze periode op gang kwam, door de ontginningen van het veen aan weerszijden van de rivier;

Van der Linden dateert de ontginningen die van de Rijn uitgaan inderdaad in de 10e eeuw.

In ieder geval staan rond 1100 de bewoners van het ontgonnen gebied bij de Rijn bekend als Hollanders, zoals blijkt uit een oorkonde van 1113 of daaromtrent. Daarin wordt in het bisdom Bremen grond ter ontginning uitgegeven aan kolonisten die afkomstig waren uit een gebied ten noorden van de Rijn en die zich Hollandi noemden.

Martelaarsgracht in het voorjaar, Elzenbroekbos in oervorm, Dit is ‘woud’

West Frisia besloeg verschillende deel-graafschappen van Texel, Kennemerland, Rijnland, en Maasland (Vlaardingen) tot Beveland. En huidig West Friesland. Bij de (terug)schenking van leenheerrecht door het Bisdom Utrecht aan Floris II in 1101 zat huidig West Friesland daar niet bij.

Die West Friezen bleven opstandig tegen de graaf met zijn belasting-ambtenarij. Zij stonden veel minder onder invloed van de Frankische cultuur dan de Maaslanders en Rijnlanders. Ook bevond daar in West Friesland de oudste ‘Friese’ basis.

En zo kon Floris dan liever ‘Graaf van Holland’ heten, waar hij meer goodwill had en meer cash kreeg dankzij de ontginningen. Denk aan de naam ‘cope’ voor uitgifte van te ontginnen land aan kolonisten tegen betaling. Zo heb je in Friesland nog ‘Oldeberkoop’, een ‘koop’ uitgegeven door het Bisdom Utrecht in de twaalfde eeuw.

Mensen die op de geestgronden woonden, trokken verder het veen in voor ontginning. De landheer kreeg cash van de waaghalzen die de wildernis introkken om hun eigen landje te ontginnen. Zo midden tussen de malariamuggen.

Holdland sloeg dus waarschijnlijk eerst op het duinbos. En daarna ook op het verder landinwaarts gelegen moerasbos, het ‘Woud’ van Elzenbroekbos en wilgen dat met het veen (turf!) door de Rijnlanders werd ontgonnen langs de oevers van de Rijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *