Wolven in Friesland die mensen aanvielen

Een Friese Woud-hippie boert hier op zijn elf-en-dertigste

De apocriefe geschiedschrijving van oer-Friesland is veel interessanter dan de vrij beperkte officiele historie. Door HW Steenstra (1854) zijn ‘Geschiedenis van Friesland’ leren we dan over de hertog Odolf Haron die in de vierde eeuw hier de dienst uit zou maken, in een land bedekt met dichte wouden, waar wolven in de winter mensen aanvielen.

Zijn zonen zouden Hengistus en Horsus heten en in het leger van de Romeinen dienst doen, en naar Engeland oversteken om daar steden te stichten. Zo zou de stad Lancaster dan eigenlijk een Friese kolonie zijn geweest. Of het ook precies klopt doet er minder toe dan dat het verhaal tot de verbeelding spreekt, en kernen van waarheid bevatten kan.

Bijna Mangrovewoud

Wat is nu ‘waar gebeurd’
Waar HW Steenstra precies de mosterd vandaan haalt is niet duidelijk. Het zou de in Greetsiel geboren Ubbo Emmius kunnen zijn uit de vroege zeventiende eeuw. Of de Olde Freesche Cronieken uit de vijftiende eeuw of eerder, een sterk staaltje apocriefe ‘geschiedschrijving’. Steenstra weet per jaartal van 377 tot 385 en verder precies aan te geven wie er regeren.

Helemaal volledig uit de lucht kan zo’n verhaal toch niet vallen? Beschikten zij eerder over bronnen, die later verloren zijn gegaan?

De officiele historie beperkt zich tot Redbad uit de achtste eeuw – woonachtig in Utrecht of Dorestad- en zijn vader Aldgisl uit Stavoren. Dat is jammer omdat wij ook onze eigen Koning Arthur legendes hebben, die het waard zijn te hervertellen. Het was notabene een Brabantse professor in de rechten die al die apocriefe hertogen en koningen afstofte.

Wat nu ‘feit’ of ‘fictie’ is, wat maakt het ook uit, als het maar tot de verbeelding spreekt.  Wat er waar gebeurd is van de verhalen in de Bijbel is ook discussie over mogelijk. De ‘waarde’ van de Euro is ook maar een fictie. Als iedereen besluit ‘het is niks’ dan zit je met loos waardepapier in handen en wat oud metaal voor de ijzerboer.

Het oerbos… Europese laagland-jungle, ooit de aanblik van Friesland

Zolang iedereen doet alsof ‘geld’ waarde vertegenwoordigt kun je er eten mee kopen. Sommige mensen mogen met licentie die waarde bijdrukken uit het niets… Zo kopen ze de hele wereld op, en wij mogen achteraan sluiten. Dat noemen ze dan ‘inflatie’… En dat gebeurt wel in het echt.

De gevolgen van Bijbelverhalen voor het ontstaan van de Westerse cultuur zijn wel waar gebeurd. Zonder verhalen en verbeelding geen cultuur, dan blijf je in een natuurstaat hangen. De grens tussen ‘feit’ en ‘fictie’ hoeft zo hard niet te zijn. Het Woord kan vlees worden en zijn eigen realiteiten scheppen.

Dus waarom zouden we dat niet met de Friese apocriefen doen, en er slechts muggenzifterig afstand van doen om ‘verstandig te lijken in de ogen van de deskundigen’…?

Veel officiele geschiedschrijving is ook nogal selectief, geschreven door overwinnaars. En wat zijn ‘de feiten’ anders dan neomarxistische constructies. In mijn eigen Meisterwerk ‘Liever dood dan Slaaf’ zijn we hier ook niet te rechtlijnig in, je moet de verbeelding juist activeren en niet vermoorden.

De Euro heeft waarde zolang mensen doen alsof die dat heeft, en de verbeelding die waarde levend houdt. Europa houdt op te bestaan, zodra dit geestelijke concept verdampt in de hoofden van mensen

Wolvenvacht met gezichten er op
Nu lezen we over het jaar 377 over de uitgestrekte wouden die Frisia bedekten, dat toen als kustgebied van de Rijn liep tot de Weser. Hertog Odolf heeft dan net de Chauken bedwongen, de Groningers en Oost Friezen. Zo gaat de naam van de Chaucci die de Romeinen aan die volken noordelijk van de centraal Friezen gaven verloren:

Hertog Odolf beproefde het om dezen tijd mede, om de palen van zijn gezag oost en zuidwaarts verder uit te breiden. Een leger bijeen verzameld hebbende, heeft hij vooral over de Eems en zelfs tot over de Wezer, vele landen en sterkten der Chaucen, die, door verhuizingen en verplaatsingen naar elders, thans min sterk bevolkt waren, of bijna ledig lagen, in bezit genomen.

De Cauchen zijn voorts grootendeels onder de Franken en voorts bij de Friezen ingesmolten, en hun naam is van tijd tot tijd in onbruik geraakt en verloren gegaan, terwijl die van Friezen en Friesland zeer werd uitgebreid.

In meerdere bronnen lezen we over de grote wouden die Friesland bedekken. In een boek over Friese sagen en mythen lezen we over het Damswoud, dat door veenpakketten die helemaal uit IJsland kwamen drijven werd bedolven. Zodat er een schaarste aan hout zou ontstaan. Natuurlijk herken je de naam Damwoude, zoals je in West Friesland ook Hoogwoud hebt en vele andere op ‘woud’ eindigende namen.

De noordelijke baai van Sylt (Noord Friesland, strikt ‘Naturschutzgebiet’; het noordelijke puntje kun je alleen na betaling (6 euro) doorrijden

Die bronnen verwijzen naar de dichte elzenwouden, mangroves, en eikenwouden die toen het land bedekten. Plaatsen van verbeelding, waarin je nog elven en kabouters kunt ontdekken, bosgeesten, waar de verbeelding nog niet tussen asfalt en beton is vermoord. Aan de moderne tijd is niet enig schoons, alles is lelijk gemaakt, vernield, platgewalst en strakgetrokken.

We lezen daar ook over enorme stormvloeden die deze bossen wegsloegen.

Het woud van Creil- nu op de zeebodem van de Noord Oost Polder- wordt genoemd. Op mijn achtiende eeuwse landkaart van groot Frisia zie je ook de Kreupel als een groot woud. Dat is nu een zandbank vol aalscholvers. HW Steenstra beschrijft het landschap rond 377 aldus:

Dat Friesland in die oude tijden zeer uitgestrekte bosschen had, is zeer bekend. Ook onthield zich in dezelve veel roofgedierte, vooral ook wolven, die somtijds groote schade aanrigtten, inzonderheid bij sterken vorst en veel sneeuw, wanneer zulk gedierte buitengemeen hongerig en daardoor te stouter en wreeder is.

De wolvenjagt schijnt men ook soms ter hand genomen te hebben, en wel om dezelve levend magtig te worden. Men vindt vermeld, dat Hertog Odolf van zijnen stadhouder Igle Lascon eenen zeldzaam gekleurden of geteekenden wolf ten geschenke bekwam.

Het haar van denzelven was met afbeeldsels van verschillende soorten van hoofden wonderlijk gesprenkeld of geteekend, waarover de Hertog ten hoogste verwonderd zijnde, denzelve waardig keurde, om als eene overgroote zeldzaamheid den Keizer (van Rome rz) aangeboden te worden.

Het Wolfs kontaktburo

Hengest en Horsa
Vervolgens leren we over Hengest en Horsa, die inderdaad Hengst en Paard heten volgens het oude Angel/Saksisch, waarmee het Oud Fries natuurlijk sterk was verwant. De Noord Engelse monnik Sint Bede uit de zevende/achtste eeuw noemt hen de leiders van de eerste Angel-Saksische kolonisten van Engeland. Dat zou in de vijfde eeuw plaatsvinden, wanneer het Romeinse gezag instort. De wikipedia-versie gaat als volgt:

According to early sources, Hengist and Horsa arrived in Britain at Ebbsfleet on the Isle of Thanet. For a time, they served as mercenaries for Vortigern, King of the Britons, but later they turned against him (British accounts have them betraying him in the Treachery of the Long Knives). Horsa was killed fighting the Britons, but Hengist successfully conquered Kent, becoming the forefather of its kings.

A figure named Hengest, possibly identifiable with the leader of British legend, appears in the Finnesburg Fragment and in Beowulf.

In die tijd van volksverhuizing en chaos is ook koning Arthur geplaatst. IN het Finnsburg-fragment komen ook weer Friezen voor. Of het nu Friezen, Angelen of Saksen waren of zelfs Denen is zo duidelijk nooit geweest. Dat beschrijf ik ook in hoofdstuk 3 van mijn Meisterwerk ‘Liever dood dan Slaaf‘..

De Eider, van de eend…

Er is dus ook een versie in omloop, waarin Hengistus en Horsus de zonen zijn van de Friese hertog Odolf. Die dienen bij de (nog aanwezige) Romeinen in het leger, zoals de zonen van meer Germaanse stammen wel deden. Daarnaar refereert HW Steenstra;

In het jaar 385 was Friesland volgens de kronijken dermate volkrijk dat men bij den toenmaligen nog geringen landbuw genoodzaakt was eenige volksplantingen naar elders te zenden, om in andere oorden een goed heenkomen en levensonderhoud te zoeken. Men wil dat zulks voorheen mneermalen te voren geschied was, en dat zelfs de oude Friesche wetten bepaalden, dat het lot zou aanwijzen wie naar elders verhuizen zouden.

Odolf gaf gehoor aan het voorstel der landzaten, om eene loting te laten doen, over zoodanige jonge manschappen als voegzaam andere oorden konden opzoeken. Ook beide zonen van den Hertog, Hengistus en Hors deelden in het lot, en waaren verpligt, om nevens anderen Friesland te verlaten, ten einde in andere oorden hun geluk te beproeven.

Zij scheepten zich in en voeren, volgens sommige schrijvers (wie? RZ), regelregt naar Brittanie, alwaar zij wel werden ontvangen, doch na vele lotgevallen eindelijk, na verloop van eenige jaren, door den haat der inboorlingen meestal vervolgd e eindelijk meerendeels omgekomen zijn.

Glastonbury tor. De natuur is pure mystiek

De schoone Roxina, een Friezin
Maar Hengestus en Horsus zouden de Britse koning van dienst zijn in oorlog tegen de Picten (Schotten), en zo de jaloezie van andere Britten opwekken:

de zonen van Odolf  zouden zich in dienst des Konings, in de oorlogen tegen de Schotten, dapper gedragen hebben en grootelijks zijne overwinningen bevorderd hebben, al hetwelk de Friezen in het eerst diep in de gunst des konings ontwikkelde, doch hen ook evenzeer de haat zijner onderdanen deed delen, als welke deze niet konden verdragen dat vreemdelingen zoo veel gunst en eere genoten van hun Vorst.

Hengistus zou ‘de stichter van de stad Lancaster of Cancaster geweest zijn, en de Britse koning zou de ‘schoone Ronixa, een nicht van Hengistus tot vrouw bekomen hebben.’  Hors zou sneuvelen in een veldslag dankzij Eldol, de prins van Gloucester, waarbij Hengistus zou zijn onthoofd. Volgens dus weer andere bronnen. Dat zou tussen 377 en 385 zijn gebeurd.

HW Steenstra meldt ook ‘andere schrijvers’, die stellen dat de broers juist oostwaarts naar de Eider trokken, waar ze een lege en verlaten streek aantroffen. Daar zouden ze hun volksplanting hebben uitgevoerd.

New Forest. Veel natuurfoto’s schilderen de natuur als paradijs af, maar ook hier zie je 1 grote moordpartij vol ellebogende bomen

Hier vind je weer een aanknopingspunt met andere bronnen. Dan kom je terecht in het land van de Juten en Angelen, die uiteindelijk de naamgevers van Angelland werden.  De nazaten van de Hengest en Horsa van Steenstra vallen dan precies in de officiele tijdlijn, in de vijfde eeuw.

Die pikten het land weer in van de Britten, die al Keltisch pratend naar het Westen verdreven werden in Wales en Ierland. In The Last Kingdom op Netflix zie je dan vervolgens dat Deense vikingen hun land weer inpikken, en daar op Wessex na bijna in slagen.

Om de zelfde reden als door Steenstra beschreven voor de Friezen; De Denen hebben vruchtbaar land nodig in tijden van overpopulatie, dus gaan ze op strooptocht. Dus de beschreven motivatie van Hengestus en Horsa als zonen van Odolf is heel plausibel.

Daneverk-route naar Haithabu

Een erfenis van de Deense invasies in het land van de Angelen en Saksen is dat de titel voor ‘graaf’, een ‘earl’ van ‘jarl’ afkomstig is van de Denen. Die Denen dreven toen ijverig handel met de Friezen, in overslagplaats Haithabu. Daar waren we vorig jaar nog op bezoek.

Er komt nog een Deense koning die Engeland regeert vanaf 1016, Kanoet. Daarnaar is nog een zeevogeltje vernoemd, de Kanoetstrandloper. En even later, staan andere Vikingen die inmiddels ver-Franst zijn, de Normandiers al aan de deur te bonken. In 1066 lopen die het land ‘van de Saksen’ (het was immers eerder van de Kelten) onder de voet. Met Willen de Veroveraar, die zijn jachtreservaat sticht in New Forest (Wessex) bij Southhampton.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *