Op in-Beerenburgeringscursus met Piter Wilkens…

Het Fries nationale slokje

Zelfs het nationale Friese slokje, De Beerenburg blijkt die status pas te hebben sinds de jaren ’60 na reclamecampagnes van Sonnema. Het kruidenbitter-recept is bovendien uitgevonden door een Amsterdamse kruidenhandelaar, Hendrik Beerenburg (1680-1748).

Dat beschrijft het nieuwe boek ‘Het Beerenburg Evangelie volgens Piter Wilkens‘, geschreven door Harry de Jong met verdienstelijke fotografie van Niels Westra. Hendrik Beerenburg was zoon van kruidenhandelaar en kwakzalver, Nicolaas Beerenburg, die vanuit Duitsland in Amsterdam was geland.

Damrak Amsterdam

Beerenburger Maagkruiden
Hendrik kocht in 1724 een pand aan de Stromarkt 9 in Amsterdam. Je kunt zijn familiewapen met beer nog steeds op de gevel zien, en de initialen HB, boven de letters ’t Wapen van Venetie’. Veel kruiden kwamen uit China, en werden hier via Venetie in Amsterdam ingevoerd. De kruidenmengsels werden door de Beerenburgers samengesteld voor hun geneeskrachtige werking, bijvoorbeeld tegen allerlei maagzweren en darmstoornissen.

Zo zou de jeneverbes – die groeit op de heide in die langwerpige stekelboompjes- tegen winderigheid werken, dus dat je niet steeds loopt te ruften. Het recept van het kruidenmengsel zou door de erven van HB nog generaties bewaard worden, en het werd als eigen wondermiddel ‘Beerenburger Maagkruiden’ aan de man gebracht. De laatste erfgenaam die nog in het pand aan de Stromarkt leefde was Maria Emma van Deventer, die in 1979 stierf.

Die kruiden moet je dan trekken in alcohol om de werkzame stoffen los te weken. Het is dan wat sneu wanneer je die alcohol wegspoelt door een andere opening dan het eigen keelgat. Dan mis je de warme roes. Dus doe je het in een fles, en neem je een slokje. En zo ontstaat dan kruidenbitter, dat je het geneeskrachtig kruidenmengsel op alcohol als neutje achterover slaat.

Friese Zuiderzeevaarders die naar Amsterdam voeren voor de handel, namen het kruidenmengsel van Hendrik Beerenburg mee terug. Weduwe Joustra in Sneek was de eerste die het recept van HB het dichtste naderde met haar kruidenbitter.

Friese Zuiderzeevaarders brachten het kruidenmengsel mee uit Amsterdam terug

Met 1 of twee ‘e’s
Daarnaast was er een Dokkumer kroegbaas Fedde Sonnema, die in 1860  zijn eigen variant aan klanten begon te verkopen. Die betrok ook kruiden van de Firma (erven) Hendrik Beerenburg uit Amsterdam, en voegde daar wat kruiden uit eigen omgeving aan toe. Je kunt bijvoorbeeld denken aan Kalmoes, dat langs de waterkant groeit als een soort breedbladig riet. De wortels daarvan kun je trekken en als Berenburgkruid gebruiken.

En dan dus Berenburg met 1 ‘e’, omdat alleen de recepten die authentiek die van Hendrik naderen de dubbele ‘e’ mogen voeren. Dus is het Sonnema Berenburg en Weduwe Joustra Beerenburg. Dat wist ondergetekende allemaal nog niet.

Daardoor staat er een storende fout in mijn eigen Meisterwerk over de natuur van Friezen Liever dood dan Slaaf. Daarin schreef ik (hoofdstuk 4) dat Weduwe Joustra de Beerenburg had uitgevonden, als Friese bijdrage aan het welzijn van de mensheid, oftewel: weinig bijzonders hier sinds de start van de moderniteit. De echte glorie van Frisia situeren we voor 1500, toen hier grote abdijen stonden en in de donkere Middeleeuwen toen de Friezen als proto-Vikingen de ‘Friese Zee’ bevoeren als handelaren en piraten. (nu ‘Noordzee’)

We zijn graag grondig, maar dit had ik over het hoofd gezien.

Zelfs het nationale slokje blijkt dus van Amsterdamse oorsprong te zijn. Wat overigens mijn punt bevestigt: dat wat ‘echt Fries’ is baseer je niet op folklore en gebruiken, zelfs niet (enkel) op taal, maar op natuur, afkomst en historie. En gaan we maar ver genoeg de historie in, dan is Amsterdam weer een (West) Friese plaats, omdat de entiteit Holland pas na het jaar 1000 ontstond. Daarvoor heette het Frisia.

Dus ga je lang genoeg terug dan is ook Amsterdam en de Beerenburg nog steeds van Friese Bodem. West Fries… Wij Friezen zijn immers het oudste volk van Nederland, dat pas een kleine vijf eeuwen bestaat.

Cafe in Terherne, de ideale plek voor het nationale slokje

De Beerenburg als chirurg
Piter Wilkens *1951) is een Leeuwarder volkszanger, die van Weduwe Joustra bij zijn 25-jarig jublileum als liedjesschrijver zijn eigen Beerenburg-variant kreeg. Dat dankt Wilkens aan zijn regionale hit ‘De Beerenburg is Myn Sjirurch’, dat zelfs op begrafenissen nog wordt gezongen. Wanneer de overledene van een slokje hield, met refrein:

Oh ja de bearenburch is myn sjirurch, myn sjamaan, myn heilsoldaat, ja de bearenburch sit in myn murch, ’t is myn alderbeste maat, ooh myn alderbeste maat.

Gemaakt als Hoempa-liedje om bijvoorbeeld een Elfstedentocht op het ijs te vieren. Ondergetekende is onbekend met de liedjes van Wilkens, en ook Beerenburg kon als drankje nooit beklijven. Wij zijn vooral verslingerd aan whisky en bier, met uitstapjes naar (rode) wijn.

Maar toen Afke en ik dit voorjaar een heftige griep/corona opliepen, kwam er toch kruidenbitter en berenburg (met 1 e)van Sonnema aan te pas.

En verrek, dat hielp echt, al wist je niet precies waartegen. Dus wanneer we hier weer eens een griepje oppikken of anderszins onwel raken, dan komt de fles hier weer op tafel te staan. Naast die andere drank, die je alleen nuttigt als man wanneer je ziek bent, thee.

Het boek met schutbladen van historisch Frisia, zie op www.lieverdooddanslaaf.com

In de volgende druk van Liever dood dan Slaaf zullen we dus een correctie aanbrengen: Weduwe Joustra vond de Beerenburg niet uit, de drank is vernoemd naar een Amsterdamse handelaar in ‘maagkruiden’… En je leert nog iets: Piter Wilkens lijkt een kleurrijk figuur die zich werkelijk heeft verdiept in de natuurlijke historie van Frisia en zijn slokje. Je steekt nog wat van ‘m op bij het genot van een borreltje.

One Reply to “Op in-Beerenburgeringscursus met Piter Wilkens…”

Laat een reactie achter aan engbert Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *