De Staat als (enige) cultuurdrager

Drents Landschap bij Drents Museum

Ik maakte van dit schilderij van een klassiek Drents landschap een foto, de schilder is me even ontgaan. Het was in het Drents Museum. Het hoeft niet slecht te zijn, dat er een overheid is die zulke instellingen onderhoudt. In tegendeel. Maar waar ligt de grens? Wat als de overheid als enige cultuurdrager overblijft, die alles dat van waarde is en weerloos in leven moet houden. Dat gevoel kreeg ik al bij het maken van mijn boek over de Natuur van de Friezen, Liever dood dan Slaaf.

Al die prachtige zadeldakjes op terpen. Die werden vroeger met lokale crowdfunding gebouwd, onderhouden door lokale gemeenschappen. Nu is het De Staat die via gesubsidieerde stichtingen deze vroegere klankkasten van God als lege musea van instorting moet behoeden. Wat je als positief kon zien, er zijn tenminste nog stichtingen die voor die zadeldakjes zorgen,  kon je dus ook zien als keerzijde van een cultureel verval.

5 Replies to “De Staat als (enige) cultuurdrager”

  1. Het voordeel is dat wanneer de staat bijdraagt erfgoed wat professioneler onderhouden kan worden omdat er, in theorie, meer en zekerdere financiering is. Grotere initiatieven kunnen makkelijker georganiseerd worden en heel Nederland kan genieten van het erfgoed. Ik ben ook donateur van het Nationale Militaire Museum en daar staat veel erfgoed openbaar bij elkaar. Wellicht dat er voldoende rijke particulieren zijn om het erfgoed te onderhouden. Maar dan staat alles verspreid door heel Nederland bij mensen thuis, moeilijk bereikbaar voor het publiek.

    Een nadeel is dat de politiek en in het bijzonder het kabinet, zich eigenaar vindt van het erfgoed en dat gaat gebruiken om een visie op de geschiedenis en het heden op te dringen. Dat zagen we met Van Engelshoven die in elk museum iets over diversiteit eist. Lees een focus op etniciteit, seksualiteit of islam. Want het museum ‘Onze lieve Heer op solder’ over de achterstelling van Katholieken tot 1870 in dit o zo tolerante land moest dicht. Daarmee zien we ook meteen dat D66 niets op heeft met autochtoon Nederland. Gelukkig is het museum er nog: https://opsolder.nl/

    Het voordeel van een zekerdere financiering is ook maar betrekkelijk. Ook politici kunnen besluiten dat het erfgoed ze niets waard is en financiering intrekken. Het museum in Heiligerlee over de slag aldaar moest zich overigens altijd al zelf bedruipen. Dat viel niet mee liet de vrijwilliger aldaar mij weten toen ik het bezocht.

    Een ander nadeel is dat erfgoed beheerders de hand die ze voed niet moeten bijten. Dat zijn wij allemaal als belastingbetaler maar het geld komt via beleid. Dus de politiek moet tevreden gesteld worden niet de bezoeker.

    Het laatste nadeel is dat niemand zich ook spontaan om erfgoed gaat bekommeren omdat de staat al doet.

    Het is ook niet of alleen ‘de staat’ of ‘de particulier’ in mijn ogen. Je betaald voor een kaartje naar het museum en elk museum heeft wel een sponsorprogramma. Doorgaans ‘vrienden van’ genoemd. Het is heel belangrijk dat mensen ook daarin blijven participeren. Dat werkt ook tegen alle genoemde nadelen.

    1. ‘Maar dan staat alles verspreid door heel Nederland bij mensen thuis, moeilijk bereikbaar voor het publiek.’

      Particulieren kunnen ook musea oprichten en sponsoren.

      Eigenlijk moet men het onderwerp zien als een vraagstuk dat op alle gebieden toegepast kan worden: men moet zich de vraag stellen: waarom moet de overheid dit of dat doen, kan het niet anders?
      Dan moet men ervan bewust zijn dat de twintigste-eeuwse mens, en zeker de huidige mens, het statisme (overheidsbemoeienis, afhankelijkheid van de overheid) met de paplepel is ingegoten. Dus de twintigste-eeuwse overheids-aanbidder -zo’n beetje 95 procent van de bevolking, zal al gauw argumenteren dat het het beste is dat de overheid het in handen heeft, zoals een gelovigen redeneren langs de lijnen van een diep ingesleten geloof.

      Er zijn genoeg boeken geschreven (door klassiek liberalen, libertairen, etc.) waarin wordt beargumenteerd hoe het ook anders kan, waarom de overheid een slechte keuze is, en voor een heleboel zaken zijn er genoeg voorbeelden uit de geschiedenis waar de zaak niet in handen was van de overheid.
      Om de vrijheid terug te winnen moet men eerst alle aannames wat betreft de competentie van de overheid, en de noodzaak dat de overheid het in handen heeft overboord gooien.
      Voor de twintigste-eeuwse mens zal dat analoog zijn aan de situatie waarin iemand die lange tijd met krukken heeft gelopen, niet meer weet dat hij ook zelfstandig kan lopen, en die krukken van de hand doen zal stap voor stap moeten gaan. Of zoals kleuters die leren lopen, handjes los, moeite doen, hé je kan het, en het gaat steeds beter.

      Een paar wetenswaardigheden om mee te starten, om de gelovigen wakker te schudden:

      – In de negentiende eeuw werd in Engeland, in een bepaalde streek, de straatverlichting verzorgt door een commercieel bedrijf. Dat kan heel goed, en het zou weleens goedkoper kunnen zijn. Als je het niet probeert, dan weet je het nooit.
      – In de negentiende eeuw werd in Engeland in een grote regio onderwijs vrijwillig gesponsord en betaald door de samenleving, dusdanig dat de meeste mensen toegang hadden tot onderwijs, en dat de overheid alleen nog maar subsidiair op zou moeten treden voor de allerarmsten (die allerarmsten bestaan hedentendage nagenoeg niet meer in de rijkere landen).

      Alles wat de overheid doet kan door de samenleving zelf worden gedaan, nog beter, en naar eigen inzicht, wat veel meer diversiteit op zal leveren. Behalve rechtsspraak dan.

      Overheidsbemoeienis leidt inderdaad tot cultureel verval: volgens het ‘use it or lose it’ principe, de spreekwoordelijke krukken brengen atrofie teweeg.

      1. Wat je noemt is mij bekend. Ik kan ook wat praktijk voorbeelden aanwijzen:

        1. Een vriend van me geeft les op een school die is opgericht door een lokale ondernemer die personeel nodig had in de 19e eeuw. Elk kind mocht erheen of die nu voor die ondernemer ging werken of niet.
        2. Een andere vriend werkte in een ziekenhuis, particulier dat maakte winst. Het publiek gefinancierde ziekenhuis ernaast verlies.
        3. Ik werk nu in de R&D bij een bedrijf. We zijn veel goedkoper bezig als het aan de overheid gelieerde TNO.

        Maar:
        1. Wanneer je in de 19e eeuw niet op loopafstand van die school woonde had je geen mogelijkheid tot scholing. Ik heb even opgezocht hoe de situatie in Nederland was. Daar werden openbare scholen door de overheid bekostigd, Christelijke scholen niet:
        https://www.onderwijsgeschiedenis.nl/Tijdvakken/Onderwijs-en-opvoeding-in-de-2e-helft-19e-eeuw/
        Naar Christelijke scholen gingen dan ook weinig kinderen omdat het duur was. Die bekostiging via de overheid werkte dus beter.
        2. Het particuliere ziekenhuis waar ik het over had deed alleen oog laseren en een paar andere dingen waar winst op te maken was. Het publieke ziekenhuis doet ook Eerste Hulp en Oncologie. Dat red toch levens i.p.v. brillen.
        3. TNO doet veel grotere onderzoeken en echte experimenten i.p.v. dingen simuleren zoals wij doen op het werk. Ondertussen profiteren we wel van kennis die TNO produceert en openbaar maakt.

        Dus die markt/particulier initiatief produceert wel dingen maar is het voldoende? Lang niet altijd! Nog een laatste voorbeeld: In de VS stichtte de federale overheid DARPA om de technologische achterstand op de sovjetunie in te halen. Blijkbaar innoveerde de Sovjet Unie sneller dan het Amerikaanse bedrijfsleven. Na de oprichting van DARPA niet meer. Daar hebben we heel veel technologie aan te danken waar het bedrijfsleven dankbaar gebruik van maakt. Maar ze hebben het zeker niet zelf ontwikkelt, daar speelt de overheid een hele grote rol.

        Dus ik vind het ook heel erg leuk dat er in 19e eeuws Engeland een regio was waar scholen en eentje waar straatverlichting particulier geregeld was. Maar de meeste mensen leefden of op het straatarme platteland, of in een van de industriesteden waar de kindertjes in de fabriek omkwamen i.p.v. op school zaten. Ook dat was die 19e-eeuwse samenleving met zijn laisse-faire economie, iets dat we nu neo-liberalisme noemen.
        Terecht noem je dat, wanneer de samenleving zaken regelt je meer diversiteit krijgt. Maar dat betekend dus ook meer diversiteit in toegang tot scholen (sommige mensen hebben geen enkele toegang, een hoop te weinig), meer diversiteit in kwaliteit (soms is de kwaliteit 0,0). Niet elke vorm van diversiteit is goed. Dat vertellen die libertariërs niet bij. Die hebben er doorgaans een handje van om het allerbeste wat de markt geproduceerd heeft te vergelijken met het slechtste resultaat van overheidsingrijpen en doen dan alsof daarmee alles gezegd is.

        Libertariërs en de overheidsaanbidders zoals je ze noemt denken op de volgende manier nagenoeg hetzelfde: Beide doen alsof elk probleem perfect oplosbaar is alleen de een zegt: ‘particulier initiatief’ de ander ‘alleen overheid’. Dat is simpel, theoretisch elegant maar in de rommelige praktijk werkt het niet.
        Wat we in Nederland hebben is een ingewikkelde samenleving waar de overheidsbemoeienis loopt van 0% tot 100% afhankelijk van de sector in de economie of deel van de samenleving. Je kan een schoolvereniging oprichten en onderwijs naar jou visie inrichten (particulier initiatief) maar wanneer je aan de eisen voldoet kan je publieke financiering krijgen (overheid). Hetzelfde geldt voor ziekenhuizen al zitten daar ook verzekeraars tussen, iets meer markt. Dit is ook waar ik op doelde bij de musea, overheidsfinanciering maar particuliere stichtingen die het werk uitvoeren en ook financiering vanuit ‘vrienden van…..’ initiatieven en kaartverkoop. Zo’n systeem is rommelig, vergt continue onderhoud en is gevoelig voor politici die hetgeen wat de overheid financiert willen politiseren. Maar alle overheidsfinanciering dan meer weggooien is als een ontstoken vinger amputeren. De ontsteking is weg, maar de vinger ook en je hebt een nieuw probleem gecreëerd.

  2. Heb je het over cultuurdrager, dan hoort daar ook een definitie bij van cultuurwaarde.
    Het betreft geen geldelijke waarde, maar de waarde van overdrachtelijke kennis. Een opgegraven gouden Romeinse munt van 31 gram, is nu ongeveer 1700 Euro waard aan goudwaarde. Maar de historische waarde is onschatbaar als tastbare kennis overdracht.

    Als de overheid als enige cultuurdrager overblijft, gaat uiteindelijk elke tastbare overdrachtelijke kennis verloren.
    Dat hebben we gezien in Noardeast Fryslan, toen het nog Dongeradeel heette, zo’n drie burgemeesters geleden.
    Voor de sloop van het oude gemeentehuis in Dokkum, werd het historisch archief van Dongeradeel weg gegooit in twee puin containers. Toen werd er nog niets ‘gedigitaliseerd’.
    Met het vernietigen van de historie, is ook de ziel en zaligheid van vele generaties de nek omgedraaid. Tegenwoordig zou dat een misdaad tegen de menselijkheid worden genoemd.

    Nu staat er een ‘nieuw’ gemeente blokkendoos, waarvan men niet weet hoe men invulling moet geven aan de overtollige ruimte, omdat bijna ‘alles’ gedigitaliseerd is opgeslagen in een tig-terrabytes geheugen van 5 bij 5 centimeter.
    Gelukkig hebben ze de BSN nummers nog digitaal. Anders zou ons “bestaansrecht” ook nog zijn vernietigd.;)
    [de papieren backup ligt opgeslagen in een grote kluis van Centrale opslag van “de achtste afdeling”]

    Van de meeste musea in Friesland zijn alle ‘schatten’ in digitale 3D fotografie gecatalogiseerd in opdracht van ‘Europa’. (lees WEF)

    Slechts 1 elektromagnetische puls van de zon of een elitaire atoomklapper en we beginnen weer opnieuw bij Adam en Eva…

Laat een reactie achter aan Anton Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *