Natte ontwikkelingshulp in weerbarstige praktijk

Ontwikkelingshulp in 1 iconisch beeld gevangen, op het vliegveld van Warschau

In dit zaterdagse archiefverhaal mijn publicatie voor De Ingenieur (ledentijdschrift KIVI) van 10 juli 2009, over Nederlandse ingenieurs die werken aan ontwikkelingshulp in Derdewereld-Delta’s, met polders, sluizen en dijken als exportproduct. Wat in een (toen nog) goed georganiseerd land als Nederland werkt, kan in ontwikkelingslanden averechts uitpakken.

In derdewerelddelta’s verlaten Nederlandse ingenieurs steeds meer de traditionele ingenieursaanpak van infrastructuuraanleg. Geen polder verschijnt meer zonder het optuigen van een waterschapsbestuur, maar er bestaan grenzen aan de haalbaarheid en maakbaarheid . ‘De beste aanpak van waterproblematiek ligt in economische ontwikkeling.’

Kinderdijk, iconisch in het rivierenland

Oplossingen van vroeger zijn vaak de problemen van nu. Ook bij waterproblemen in Derde Werelddelta’s is dit het geval. Nederland investeert traditioneel veel geld uit ontwikkelingshulp via ingenieursbureaus in watermanagement in Derde Werelddelta’s, zoals via het overheidsprogramma Partners voor Water dat dit jaar afloopt. De resultaten van ingenieurswerk in Derdewereldlanden blijven onvoorspelbaar.

Zodra de geldstroom uit donorlanden stokt, nemen de waterproblemen namelijk weer toe. Geldgebrek en mismanagement blijven de grootste oorzaak van overstromingsslachtoffers, en het falen van ambitieuze deltaprojecten.

Geen land dat deze problematiek op dramatischer wijze demonstreert dan Bangladesh, het NGO-land bij uitstek dat alle mogelijke waterproblematiek binnen de landsgrenzen heeft. Nederlandse ingenieurs hielpen sinds de jaren zestig met de aanleg van 123 polders voor rijstbouw in de vruchtbare rivierdelta van de Meghna, één van de grote Bengaalse rivieren. De polderbouw ging verzilting en overstromingen tegen, en diende de landbouw die de groeiende bevolking moest voeden. Hierbij waren de polders effectief, want de agrarische productie verdubbelde.

Maar een polder heeft onderhoud nodig. En hier ging het mis toen de polders aangelegd waren. De regering in de vorm van de Bangladesh Water Development Board was verantwoordelijk voor het onderhoud van de dijken rond die polders, niet de bewoners. Op lokaal niveau deed niemand aan onderhoud van dijken. Geldgebrek bij overheden resulteerde in slecht onderhoud en steeds zwakkere dijken, met een steeds groter doorbraakrisico.

Zeedijk bij Koehoal

Met een bevolkingsdichtheid van bijna 1000 mensen per vierkante kilometer is dat vragen om problemen, in een land met 300 rivieren, twee meter neerslag per jaar of meer en het jaarlijkse bezoek van 18 tropische stormen. Steeds vaker braken tijdens de moesson dijken door en overstromingen volgden. De beelden zijn bekend, meer dan 100.000 slachtoffers per jaar werd ‘normaal’, mede dankzij het slechte dijkonderhoud.

Slechte organisatie van polderbeheer leidt dus tot nieuwe rampspoed. In plaats van op centraal niveau infrastructuur aan te leggen, verschoof dan ook de aanpak van dijkaanleg naar het opzetten van waterschappen om te zorgen dat bestaande infrastructuur intact blijft. De Bengalen veranderden het beheer van de polders in de jaren negentig vorige eeuw, geholpen door Rijkswaterstaat via het zogeheten IPSWAM-project (Integrated Planning for Sustainable Water Management).

Niet de centrale overheid, maar de bevolking zelf onderhoudt nu de polderdijken via ruim 10.000 waterschapjes, zogenaamde Water Management Groups. Vrouwen maken de helft uit van het bestuur. De bevolking kreeg onderwijs in dijkonderhoud, en voert dit nu zelf uit zonder contractor. Het Top-down denken en geloof in centrale sturing is weggeëbd.

De driesprong waar de Slachte overgaat in de Middelzeedijk

‘Nog maar 400 doden’
‘We hebben van onze fouten geleerd’, stelt ir. Zahir-ul Haque Khan, hoofdingenieur bij het Institute of Water Modelling, dat ingenieurswerk uitvoert voor de Bangladesh Water Development Board. ‘Met een top down benadering ging het fout. Nu leerden we mensen via onderwijsprogramma’s zelf hoe ze de polderdijken moeten onderhouden, en het aantal dijkdoorbraken nam sterk af. Afgelopen jaar hadden we nog maar 400 doden. Nu grijns je bedenkelijk, maar kijk waar we vandaan zijn gekomen. We hebben jaren gehad waarbij 12.000 slachtoffers vielen.”

De oplossingen die de ingenieurs in Bangladesh bedachten, samen met NGO’s en Rijkswaterstaat grossieren in eenvoud en zijn kenmerkend voor de aanpak van Derde Werelddelta’s. Bij een laag opgeleide bevolking die leeft van 1 dollar per dag kan een grote dijk minder bescherming bieden dan simplisme. Eén belangrijk Bengaals wapen tegen wassend water is een mobieltje, dat per dorpsgemeenschap wordt verstrekt. Het meteorologisch instituut van Bangladesh geeft in het cyclonenseizoen, voor en na de moesson in juli per SMS waarschuwingen voor de jaarlijks 18 cyclonen die over het land kunnen razen.

Drie dagen voor mogelijke nadering van de storm worden twee getallen van schaal 1 tot 5 verstuurd. Eén voor de ernst van de storm en de andere voor de kans dat hij de regio passeert. Bij maximale score moet de bevolking het hogerop zoeken in de 10.000 schuilbunkers die werden gebouwd op hoger gelegen delen. Dankzij vroegtijdige waarschuwing kunnen steeds meer bewoners de veiligheid opzoeken, al blijft de bunkerruimte nog achter bij de hoeveelheid mensen.

Maar ook meer geavanceerd ingenieurswerk vindt plaats, zo toont het Bengaalse Institute of Water Modelling. Het instituut kiest voor een meer adaptieve strategie bij het bestrijden van vloed. De rivieren zijn niet alleen brengers van wateroverlast maar ook rijk aan sediment. De Ganges, Brahmaputra en Meghna voeren jaarlijks vanuit de een miljard ton klei en zand aan vanuit de Himalaya. Door de rivier, volgens ‘Ruimte voor de Rivier’-achtige principes af te leiden via spaarbekkens kan dit sediment na neerslag zorgen voor landophoging en afvlakking van de piekafvoer tijdens de moesson. Aan de kust zorgt sedimentatie via strekdammen voor landaanwinning, jaarlijks ongeveer 1900 hectare in het Meghna-estuarium.

“We berekenden eerst welk landoppervlak we als getijdenbassin moesten reserveren om tijdens vloed lokaal de rivierstand omlaag te brengen”, zegt Khan. “Daarna hebben we gebieden aangewezen als spaarbekken, waar het wateroverschot via getijdenkanaal naar toe kon stromen. In het spaarbekken, dat bestaat uit tijdelijk opgegeven agrarisch land slaat dan sediment neer waardoor dit bekken ophoogt.

Op een gegeven moment, na zes jaar is het land dan zover opgehoogd dat het bekken niet meer voor wateropvang kan dienen. Het is één van de meer kosteneffectieve oplossingen die direct resultaat levert. Al moet je wel iedere zes jaar weer een nieuw stuk land reserveren om wateroverlast op te vangen.”

De (oude) Afsluitdijk zou eigenlijk bij Piaam (vlakbij Makkum) bij Friesland aanlanden, maar Lorentz berekende anders

Bamboefundering
Ingenieurs leveren dus niet zomaar meer een bouwwerk af, maar regelen ook de organisatie die zorgt voor onderhoud, Ook Indonesië krijgt nu haar eigen waterschapsbestuur bij een nieuwe polder bij Semarang, de Banger-polder vernoemd naar hoofdkanaal de Kali Banger.De Indonesische en Nederlandse overheid (Partners voor Water) sloten in 2001 de overeenkomst om op Java een proefpolder aan te leggen bij Semarang. Kustbewoners krijgen hier dagelijks bij vloed tot een halve meter water in huis.

De problematiek is een blijvertje. Dankzij grondwateronttrekking voor industrie en drinkwater voor de uitdijende miljoenenstad Semarang daalt de bodem met 10 tot 20 centimeter per jaar. Ondertussen kent Semarang vier maal de neerslagintensiteit van Nederland en dus blijft vaker meer water staan.

Een polderdijk van vier meter hoog met gemaal moet nu 600 hectare land beschermen tegen de zee. Ingenieursbureau Witteveen en Bos voert het technische deel uit. De aanleg van de polderdijk begint nu. Witteveen en Bos zette een typisch Nederlands polderconcept om naar Indonesische situatie.

Zo worden rivier de Kali Banger en bestaande kanalen gebaggerd om als afwateringskanalen te dienen. Een elektrisch gemaal dat draait op generatoren moet neerslag afvoeren. De generatoren zijn nodig omdat in Indonesie de stroomtoevoer vaak hapert, en dit zou funest zijn bij overstromingen. Een retentiebekken dat tegelijk als visvijver dient, is beschikbaar als noodoverloop om binnen drie uur 220.000 kuub water te bergen. De pompcapaciteit van het gemaal werd berekend op basis van neerslagpatronen, en de maximaal toelaatbare schade die door tijdelijke overstroming mag ontstaan.

Wielen in N-Holland ontstonden bij dijkdoorbraken van 1916, de vloed die leidde tot aanleg van de Afsluitdijk .

Polderdijken krijgen een fundatie van bamboe. Fundering is nodig om stevigheid te garanderen als de dijk de komende 20 jaar met de rest van de polder zakt, met een verwachte 1,80 meter. De bamboepalen zorgen voor extra schuifweerstand, wanneer water tegen de dijk staat. ‘Prachtig spul, goedkoop sterk en flexibel’, volgens ir Herman Mondeel, technisch projectleider bij Witteveen en Bos op Java.

Belangrijk onderdeel van dit polderproject is de organisatie van het polderbeheer. Met geld van de Nederlandse Vereniging van Gemeenten zetten de Hoogheemraadschappen Schieland en De Krimpenerwaard samen met lokale overheden het polderbestuur op. Via onderwijs en cursussen moesten de bewoners doorkrijgen wat een polder inhoudt, en hoe beheer werkt. Zowel lokale ambtenaren als bewoners krijgen training in de organisatie van polderbestuur en het onderhoud van gemaal en polder. Maar hoe dit in de praktijk gaat werken is momenteel nog niet duidelijk.

Bij het beheer van de Banger-polder is afvalmanagement belangrijk. Voor Indonesiërs is iedere watergang een open riool waarin afval wordt gedumpt. Om afwatering te garanderen zonder verstopte kanalen zijn bij iedere vervuiler afvalroosters geplaatst. De Hoogheemraadschappen geven daarom voorlichting aan bewoners over afvalmanagement en inzameling zodat de rivier niet langer als stortbak fungeert. Ook is een afvalinzamelingsproject opgezet, dat het dumpen in afwateringskanalen moet tegengaan.

IN de winter is de Dijk bij Kornwerderzand een schuilplaats voor duikeenden

Bureaucratie
Maar de ingenieur Mondeel is vaak meer sociaal werker en onderhandelaar dan technicus. “Een kwart van onze tijd gaat op aan overleg”, zegt Mondeel. “Het duurde negen maanden voor ambtenaren en bevolking begrepen wat we wilden, pas nadat we een schaalmodel bouwden met echt water viel het kwartje. Het opleidingsniveau is hier laag en abstracte uitleg begreep niemand.”

Toch is niet alleen een nieuwe polder nodig, maar ook een nieuwe mentaliteit voordat de waterproblemen zijn opgelost. Zo moest Mondeel ook voorlichting geven aan de bevolking over afvalbeheer. De lokale bevolking gebruikt de rivier en drainagekanalen als afvalbak. De kanalen raken zo verstopt en zo blijft water na de vloed hangen. “We hebben daarom een afvalsysteem ingevoerd, waarbij bewoners geld krijgen als ze plastic inzamelen. Het is nog afwachten of het aanslaat.”

En of de polder werkelijk een succes wordt, daar kan Mondeel niet voor instaan. “Er is nauwelijks wetshandhaving omdat 99 procent van de politie zich laat omkopen”, zegt hij. “Er kan dus zomaar illegaal een huis op een polderdijk verschijnen. Iedereen is vooral bezig met zijn eigen korte termijnbelangen, van ambtenaar tot wijkhoofd en de bedrijven die in het poldergebied aanwezig zijn. Zo mochten we een groot deel van de benodigde poldergrond niet kopen van de eigenaren, maar alleen huren.”

Dijken doorkruisen zowel wegen, spoorlijnen als gasleidingen. Om toch de dijk te kunnen aanleggen moet Mondeel iedere vierkante meter grond op de route veroveren op een ijzeren bureaucratie.“Steeds stapje voor stapje, dus pas na vier overheidslagen kwam je bij de verantwoordelijke”, zegt hij.

“Het fenomeen samenwerking tussen overheden is hier nieuw. We moeten regelmatig druk zetten en uitleggen dat wij komen om te helpen. Uiteindelijk zijn die overstromingen hun probleem en niet dat van ons, dat moet je steeds benadrukken. Maar politieke verhoudingen en gedrag verander je niet zo snel, dat kan wel vijftig jaar duren en ik weet ook niet wat gebeurt als wij hier weggaan. Toch zul je een keer moeten beginnen.”

De slaperdijk die ooit de zee tegenhield

Bevolkingsgroei
De dynamiek van Derde Wereldlanden die snel in bevolking groeien, maakt het lastig grote waterkeringen op een effectieve manier aan te leggen. Naast gebrekkig onderhoud, maakt snelle stadsuitbreiding een waterkering al snel zinloos.Een voorbeeldproject van een snel uitdijende stad met wateroverlast vormt Ho Chi Minh City, het vroeger Saigon. Ingenieurs van Royal Haskoning bij betrokken bij het Ho Chi Minh Flood Management- project.

De stad heeft last van overvloedige regenval en gebrekkige afwatering. Ook zorgt getijdenwerking voor twee meter verschil in waterstanden. Nu al lopen 100 plaatsen in de stad dagelijks onder met een halve meter water. In heel Vietnam werden in 2006 nog 30.000 mensen geëvacueerd vanwege overstromingen van de Mekong.

“Terwijl je me belt staat mijn achtertuin nu ook blank”, zegt drs. Jan Willem Overbeek, projectleider voor Royal Haskoning in Ho Chi Minh City. “Mijn achterbuurman, die daar met zijn hele gezin en grootmoeder van tachtig woont krijgt drie keer per maand een laag water in huis. Hij laat het gewoon over zich heen komen. Het is een fact of life.”

Terwijl water blijft komen dijt de stad met ongekende snelheid uit en huizenbouw verloopt ongecontroleerd. Bouwprojecten verschijnen overal zonder dat er enige sturing is, ook in gebieden die regelmatig overstromen. Steeds meer stadsdelen met regelmaat overstroomd.

De snelle ontwikkeling achterhaalt nu al veel anti-vloedprojecten, zoals die van Japanse ingenieurs. Zij ontwikkelden met geld van onder meer de Wereldbank een plan om de drainage te verbeteren. Ook bouwden zij in 2000 een waterkerende ring om de stad en een stelsel van drainagekanalen. Kosten enkele honderden miljoenen dollars. Ondertussen zorgde de sterke economische groei en vestiging van plattelanders voor een nieuwe explosieve stadsuitbreiding.

Ransdorp aan ‘wiel’ een kolkgat ontstaan na dijkdoorbraak 1916

“Het project wordt nu al door de werkelijkheid ingehaald”, zegt Overbeek. “De stadsuitbreiding gaat gewoon buiten de ring en drainagekanalen verder. Ook baseerden de Japanners zich op metingen van neerslag en waterafvoer uit de jaren negentig. Die afvoer is inmiddels veranderd, ondermeer door ontwikkelingen bovenstrooms.”Bovenstrooms worden steeds meer dammen gebouwd voor Hydro-elektriciteit.

“Die elektriciteitsjongens bovenstrooms in de Mekong reguleren de waterafvoer naar de elektriciteitsbehoefte, en je merkt dat ze daarbij niet aan de waterstand in Ho Chi Minh City denken.” Er kunnen meer extremen ontstaan in piek en dalafvoer dankzij de aanleg van dammen bovenstrooms, waarbij beheerders water loslaten naar electriciteitsbehoefte.

Ondanks de veel in rapporten opduikende termen als ‘rivieren faciliteren’, en ‘meebewegen met dynamiek’, zal een ingenieursbureau toch op een keer een concrete beslissing moeten nemen. Bouwen we, en zo ja, welk ontwerp en wie betaalt. Of bouwen we niet. “Dat er iets moet gebeuren aan de overstromingen staat vast, maar wat, daar ben ik zelf ook nog niet uit”, zegt Overbeek.

“Ontwikkelingen in de stad gaan hier zo snel, die kun je bijna niet bijhouden. De insteek is dat we niet meer met grote structuren komen aanzetten, dijk er om heen klaar is Kees. We denken dan aan wateropvanggebieden, en groengebieden. Uiteindelijk zul je ook sluizen en dijken nodig hebben. Maar stel dat je die over tien jaar klaar hebt, wie weet hoe ver de stad dan al weer is uitgebreid.”

Langetermijnplanning lijkt in Vietnam voorlopig een wensdroom. Polderen werkt niet, want beslissingen worden alleen genomen wanneer een sterke partij voortouw neemt. Flood Management wint nu langzaam aan prioriteit bij ambtenaren en bevolking, maar staat nog niet bovenaan het lijstje. De economische ontwikkeling en eigen directe financiële belangen voeren nu nog de lijst aan. “Het nieuw ingestelde Ho Chi Minh Anti Flood Programme Centre heeft die invloed nog niet”, zegt Overbeek. “We hopen dat het Ministerie van Landbouw hier ingrijpt.”

Durgerdam, Oud Hollands openluchtmuseum met (voor mij) onbetaalbare dijkhuisjes

Geld
In Nederland staan fondsen in 2009 voor ontwikkelingssamenwerking steeds meer onder druk waaruit voorheen waterprojecten betaald werden. (nu gaat er weer meer geld naartoe onder de noemer ‘klimaat’ RZ) Nederland heeft Vietnam, met haar snel ontwikkelende economische central al geschrapt van de lijst van ontwikkelingslanden. Het heeft een snel groeiende economie maar tegelijk wel derdewereldproblematiek. Zoals armoede, gebrek aan onderwijs en sanitaire voorzieningen en niveau van openbaar bestuur.

“Ik zit hier nu drie maanden in Ho Chi Minh City om mijn Flood Management Project voor te bereiden”, zegt Overbeek. “En als je de situatie hier ziet, bekruipt je het gevoel dat Vietnam haar status van ontwikkelingsland te snel is kwijtgeraakt. Dat is jammer, want er is hier nog zoveel te doen.’

Niettemin zijn de waterproblemen reëel, vooral bij de Bengalen waar juist in de kwetsbare deltagebieden een verdubbeling van het bevolkingsaantal wordt verwacht voor 2050. “Wij zijn het land dat het eerste getroffen wordt door meer wateroverlast als de IPCC-prognoses kloppen”, zegt Khan.

“We hebben genoeg plannen ontwikkeld om indringing van zeewater en verzilting tegen te gaan, kust en oevererosie, alleen het ontbreekt ons aan geld om die plannen uit te voeren. Alle plannen die we nu ontwikkelen richten zich dan ook op economische vooruitgang, want het blijft altijd onzeker hoeveel hulp van Wereldbank en buitenlandse NGO’s komt.”

Directeur Waterdienst ir. Lutzen Bijlsma, die namens Rijkswaterstaat 30 jaar in Bangladesh ziet het modelleren van klimaat en zeespiegelstijging als ‘westerse hobby’, waar de doorsnee-Bengaal weinig aan heeft. “Waar de Bengalen serieus bij gebaat zijn is geld en economische ontwikkeling, zodat ze zelf dijken en sluizen kunnen aanleggen en onderhouden om tegen vloed te beschermen”, zegt Bijlsma. “Dat onderhoud in het verleden steeds mis gegaan, mede dankzij corruptie en nepotisme. De Wereldbank is door die verwaarlozing terughoudender geworden met het verstrekken van fondsen voor infrastructurele projecten.”

Zuiderzee-Dijk bij Stavoren

Bij veel donoren is simpelweg de moed in de schoenen gezonken. Veel Westerse landen hebben niet het geduld om benodigde cultuurveranderingen te laten plaatsvinden, zo zag Bijlsma. Toch wil hij graag de resultaten benadrukken. “Er is veel verbeterd in de laatste decennia, zoals de steeds kleinere aantallen slachtoffers laten zien”, zegt hij. “Buitendijkse gebieden waar mensen onbeschermd tegen de zee woonden zijn ingedijkt, duizenden hectares land zijn aangewonnen. Als je daar nu rondreist, 25 jaar nadat de projecten begonnen, en je ziet die polders dan is dat toch nog bemoedigend.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *